United States or Ireland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Want achter hen, den ganschen horizont omlaaiend, woedde de gruwbare brand der vernieling, en naarmate het roode hemelsvuur der weggezonken zon tot somberend aschgrauw vervaagde, zagen zij steeds nieuwe brandpunten opflitsen rechts en links vóór zich uit nu, zoodat zij steeds onstuimiger moesten vluchten en vluchten, om niet binnen den afgrijselijken brandcirkel te worden ingesloten.

Enkele seconden lang leek het mij, dat de huizen aan het plein een afgrijselijken dans uitvoerden. Ik zag muren instorten; een dicht stof omhulde alles, en ik voelde brokken steen aan mijn voeten vallen. Ik had volstrekt geen geluid gehoord, maar op dat oogenblik kreeg ik de gewaarwording van een gruwelijk lawaai, dat maar steeds aanhield, zonder dat ik het had hooren beginnen.

In Nederland wist men niet beter of de beminde en beroemde man was een afgrijselijken dood gestorven. "Men was reeds bezig," vertelde Korling, "het vuur te stoken waarboven wij gebraden zouden worden, toen ik op de gedachte kwam door enkele kleine goochelkunstjes, waarmee ik mijn kinderen wel bezig hield, de aandacht af te leiden. Die poging gelukte boven verwachting.

Dan zou ik hem es flink de waarheid zeggen, daar kon hij dan van smullen en ik hoop dat hij er goeden trek in zou hebben." "Lieve," zeide Bob, "denk om de kinderen; Kerstdag." "Het mag dan ook wel Kerstdag zijn, waarop je de gezondheid drinkt van zoo'n afgrijselijken, vrekkigen, verharden, ongevoeligen man als die meneer Scrooge. En je weet heel goed dat hij dat is, Robert!

't Was de man met de bijl, die grappig wilde zijn. Te zelfder tijd verscheen in de deur een aardkleurig, leelijk gezicht met afgrijselijken grijnslach, die geen tanden, maar brokken van tanden liet zien. 't Was het gezicht van den man met de bijl. "Waarom hebt ge uw masker afgedaan?" riep Thénardier toornig. "Om te lachen," antwoordde de man.

Men sprak er van oorlog, van dreigenden, afgrijselijken, algemeenen oorlog. O, dat lag nog verre, nog heel, héél verre, en het was vaag en twijfelachtig en zou wellicht nooit komen; maar toch: het werkte en knaagde heimelijk; het was aldoor aanwezig, ook als men er niet over sprak; het hing, als een onzichtbare drukking over alles wat daar nu gebeurde.

't Is niet mogelijk de uitdrukking weder te geven, die in het woord "die" der moeder lag. In haar afgrijselijken toon waren verwondering, woede, haat, toorn vermengd. Eenige woorden, vermoedelijk de naam, door haar man deze dikke halfslapende vrouw ingefluisterd, waren voldoende geweest om haar op te wekken, en nu werd zij van afzichtelijk vreeselijk.

Gij zult den afgrijselijken honger op hunne wezenstrekken geschilderd zien, het zwarte brood bevrozen tusschen de verstijfde vingeren der kinderen, de tranen der moeder, de sombere wanhoop des vaders.... Ho! sloegt gij een oog op dit stomme tafereel van smart en lijden, wat engelenblijdschap zoudt gij vinden in dit alles met een weinig gelds te veranderen.

Een man die pas gevangen zat, en tengevolge van het voedsel, zooals steeds het geval is, aan hevigen buikloop leed, vroeg den ouderen bewaarder vergunning zijn vuilnisvat te mogen leêgmaken wegens den afgrijselijken stank der cel en de mogelijkheid van een nieuwen aanval in den nacht. De oudere bewaarder weigerde onverbiddelijk; het was tegen de voorschriften.

Met pijnlijk geweld richtte hij zich half op in het bed en zijnen zoon tot zich trekkende, sloeg hij de twee armen hem om den hals en omhelsde hem onder eenen tranenvloed. "O, Geeraart!" riep hij, "ik versta u, gij wilt sterven! Gij neemt behagen in deze zondige gedachte, in dien afgrijselijken droom.