Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 mei 2025
In den jaare 1659, den 6de van Juny, is de Vorst van Anhalt, Joan Georg, met de Prinsesse Henrietta Catharina van Oranje, enz., zeer prachtig te Groningen in de St. Martens Kerk getrouwt. De ingang van gemelde kerk tot aan het Vorstelyke Trouw-Theater was rondom zeer heerlyk behangen, en met tapyten belegt.
Hoe is 't mooglyk, dat er Vrouwen zyn kunnen, die onverschillig zyn omtrent deezen Huwlyks-zegen! Nu, dunkt my, ben ik eerst regt getrouwt. Nu is myn Edeling my nog oneindig dierbaarder.
Nou, God vergeef het haar, maar ouwe Bregt zal haar loontje wel krygen, gelyk ik hoop! En nouw was myn verzoek, of Juffrouw my weer wou inhuren; en dat Juffrouw met men Heer Willem hadt getrouwt, dat is een Heer! en zo gemeenzaam; wel zie, ik heb buiten u niemand zo lief, als men Heer. Toen ik daar zo by myn Heer zat thee te drinken, dagt ik nog om je Grootvader, Pieter Burgerhart.
Ik wist wel, dat hy eene fatsoenlyke Geldersche dame getrouwt hadt, doch meer niet; en ik bemoei my bykans nooit met de zaken van een ander: Ik zeg altoos: "Abraham Blankaart, vrees God, en doe wel; dat is jou zaak, myn vriend." Alles wat gy van Saartje zegt, is, zo veel ik daar over kan oordeelen, wáár. Wees toch zo goed en hou een wakent oog over haar; wy mans hebben daar zo den slag niet van.
De Heer Blankaart is naar Frankryk; zo dat gy hem niet ligtelyk zult tegenkomen. Ja, dat is een man, niet waar? Och, ik heb hem zo lief! maar ik ga niet trouwen, daar is geen woord waar aan. Wees jy gerust: al wierd jy tagtig jaar, dan zal je toch by my wonen, als ik getrouwt, of op my zelf ben. Sterf des, als je tog sterven moet, maar gerust voort, 't zal zo zyn.
Edeling is uit de stad. Myn Voogd, merk ik, zou my graag met hem getrouwt zien; en myne Mama Buigzaam meent, dat zyn voorstel myne ernstige overweging verdient, en hoopt, dat ik, ten zynen opzichte, een gunstig besluit nemen zal. Myn hart slaapt nog in rozen; meer kan ik u niet zeggen. Of ik my ooit het Huislyk leven in zulk een zagt licht heb voorgestelt, als Smit het u afmaalt? Nooit anders!
LEANDER. Wel nu, zyt gy ’t niet die de hand Dorst aan myn dienaar slaan, Mejuffrouw? en de Heeren Zo stout uittartten, en ons dorst zo stout braveeren? Uw naam? IZABEL. Is Izabel. LEANDER tegen Wouter. Schryf. En hoe out? IZABEL. Myn Heer, ’K heb achtien jaaren. JERONIMO. Laat eens zien, een weinig meer; Doch ga maar voort. LEANDER. Zyt gy getrouwt, of haat gy ’t trouwen? IZABEL. Neen, Heer.
Het staat zoo onschuldig in het trouwboek te Vianen op 20 Juli 1604: »Compareerden joncker Balthasar van der Vecht en jonckvrouwe Theodora van Weer en hebben, na voorgaande geboden, voor den stadhuyse alhier gedaen, malcanderen bij desen getrouwt ende beloeven de een den anderen nyet te verlaten volgens Godts inzetten.
In Friesche doopsgezinde gemeenten b.v. was het nog anno 1550 noodig zich hiertegen te verzetten. Wanneer, verhaalt ons een ooggetuige, »twee luyden malkanderen ernstelijck ende vastelijcken getrouwt ende daarop te samen geslapen hadden, sulcks wierde bij der gemeynte voor openbare hoererije geoordeelt ende verworpen«. Toch was dit een ernstig bedoeld huwelijk.
En in den jaare 234, Granus, vyfde Koning der Deenen, dit bemerkende, heeft zich vermomd, en Hendrik op den dag der bruiloft, nevens veele van zyne vrienden onvoorziens vermoord: en de Bruid, uit Finland wegvoerende, zelfs getrouwt: edoch dat hy twee jaaren daar na met de dood moest bekoopen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek