Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 juni 2025


Maar Marten schudde ontkennend het hoofd, en Heer Jan Gerritsz sprak niet verder. Hij vreesde zelf, dat hij den ongelukkigen knaap met eene ijdele hoop vleide. De boot voer snel voort en had weldra de Zaan en even later de hoeve bereikt. Beiden stapten aan land. De vlammen stegen nog uit den puinhoop op en kleine rookkolommen waren nog zichtbaar. Marten betrad het erf.

Dadelijk na het gehoor was de Schout toevallig in de gijzeling gekomen en had, niettegenstaande de voorstellen van meester Claes Gerritsz en anderen, last gegeven dat men 's Graven bevel zou ten uitvoer brengen, en den kwakzalver met zijn maat over de grenzen voeren: een last, waaraan alsnu voldaan werd.

Baas Gerritsz nam hem dus alleen op, terwijl Evert het gekwetste deel ondersteunde, en zoo brachten zij Pieter in huis, waar vrouw Gerritsz naar den voet keek, die ontzaglijk gezwollen en vreeslijk pijnlijk was; terwijl Evert naar de Spuistraat ging en zijne familie uit de ongerustheid over het lot van den knaap verloste.

"Sander Gerritsz!" herhaalde ook de Dokter, als scheen hij zich dien naam insgelijks te herinneren: en te gelijk een andere portefeuille, dan die, waarin hij zijn recepten borg, voor den dag halende, begon hij in de daarin vervatte papieren te snuffelen. "Ach! mijn goede Monsieur Helding!" zeide Sander: "UEd. weet, ik heb haar altijd lief gehad.

Soms dacht hij erover, naar Alkmaar te gaan, om daar zijne nasporingen voort te zetten. Hij kon dan Heer Jan Gerritsz opzoeken, die daar na den grooten brand te Saardam met zijn gezin een toevlucht had gezocht, en wien hij gesmeekt had hem onverwijld bericht te zenden, indien hij Anna misschien vinden mocht. En Heer Jan had hem dat op handslag beloofd.

"Daarom zou hij mij des te liever zijn," antwoordde Van Lintz. "Ik heb iemand noodig, die de zeevaart verstaat; want tusschen ons gezegd: mijn reis staat met de zeevaart in betrekking ... ik ben in mijn leven verder dan op moeders bont boezelaar geweest: en zoo die Sander Gerritsz...."

"Kunt gij mij den weg wijzen naar meester Claes Gerritsz, den Ambtman?" vroeg Deodaat aan Feiko, toen hij eindelijk met Zweder boven op het hoofd gekomen was, waar zij nauwelijks genoeg ruimte vonden om op de beenen te staan. "Hoort! hij wil naar den Ambtman! hij mag hem gezelschap houden! daar zal hij net op zijn plaats wezen!" mompelde het volk, terwijl het hoonende blikken op den Ridder wierp.

"Ik ben er zeker van," zeide zij: "maar," vervolgde zij, zich half omwendende: "nu niet meer over dit onderwerp." "Neen!" zeide Van Lintz, ziende dat ze hevig ontroerd was: "over iets anders gesproken. Gij zeidet mij zooeven, dat gij mijn voormaligen Luitenant Sander Gerritsz, of Zwarten Piet, zooals hij zich naderhand noemen liet, op Terschelling hadt gelaten?"

't Was dicht met kreupelhout begroeid, en met zijne ruige rietboorden en gorzen, zijne inhammen en schorren aan den buitenkant, en zijne poelen, kreeken en geulen van binnen, voor vele gevederde waterbewoners een welkom oord. »Mij dunkt, het was niet kwaad, als wij eenige kannen biers medenamen," zei Jan Gerritsz. »Voor de noodige stukken zul je zeker wel gezorgd hebben?"

"Nieuwe rebellie!" riep meester Claes Gerritsz: "hei ho! wakkere poorters! laat den gevangene niet ontsnappen." "Gij zult mij toch niet willen houden," riep Feiko, die niets in de wereld boven een Frieschen edelman stelde, "tegen den wil van Jonker Seerp Van Adeelen?" "Stil Feiko!" zeide deze: "vertel mij wat de reden van dit rumoer is."

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek