Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juni 2025
Maar het volgende haal ik nog even aan: En aan het perron kwam opeens Jan Heukelman. Ik kom je even ge'dag zeggen, Geertje, zei hij. Dag Jan, zei Geertje verlegen ontwijkend. Geertje, vervolgde Jan zacht en haastig, Willem is mit je vertrek bekend, en hij he't mien opgedroage je z'en groete te brengen. En dat ie hoopte da'j altoos de Heere voor ooge zoudt houden. Geertje zei niets.
Wou u soms dat ik d'er om vroeg? Wat meen je dáármee? zei Oom op een drogen toon van halve onverschilligheid, die Geertje verlegen maakte. Nou.... Haar lippen krulden tot een gedwongen lachen. Ze was opeens 'er gedachten kwijt.
Hoe spoedig zou meester Schorel toch de waarheid vermoeden en zijne dochter als een rechtmatig eigendom naar zijn woning doen brengen, tot schade voor haar, en voor jou, en voor mij!... Neen, neen," vervolgde Geertje, daar Frans haar de zaak nog aannemelijk wilde voorstellen, terwijl Mathilda, op de gedachte aan een wederkeeren in het pas verlaten huis, en aan hetgeen er morgen gebeuren moest, de tranen niet kon weerhouden: "neen, ik zal met Gods hulp alles beproeven wat strekken kan om je beider geluk te bevorderen.
Ach! alsof een geneesheer den mensch in 't leven behouden kon! "Geertje!" steunt eensklaps de jongeling, die zóó nabij de poorte van het eeuwige Godshuis staat: "Gelooven is het niet...?" "Ja, gelooven Willem! O! vast gelooven Willem!" zegt vrouw Geertje haastig, en brengt haar oor nader bij den spreker, vreezende dat één klank haar ontsnappen zal. "Geertje! dank!
Niet an denke.... En ziet ge weer het gevaarlijke medelijden in Geertje? Ze komt thuis en moét even rusten, maar k
Hij wist wel, Geertje had hem vergeven, maar hij had 't haar zoo gaarne willen zeggeen, dat hij er hartzeer over had. Vooral dien avond drukte die gedachte hem. Hij wist niet, hoe 't kwam. Hij had haar maar steeds voor oogen. Hij moest al maar aan haar denken. Hij kon 't binnen niet langer uithouden.
Hij had de zweep onder den arm en het pijpke, hoewel reeds lang leeggerookt, vast tusschen de tanden. Niet dat Jaap de zweep ooit gebruikte. Paarden moet je niet slaan. Je moet tegen ze praten: »hu bruine! Kom bruine! Wat is er bruine?« dan kon je alles van ze gedaan krijgen. Net menschen, die dieren. En Geertje dan? Of was hij misschien te zacht tegen haar geweest, te toegefelijk?
Toen de trein eindelijk voorstond, zei ze nochtans: Ja, nu moet ik een dames-coupe hebben. Doch er was maar een, en die zat vol. Er was nog net één plaatsje in, dat een dikke boerin innam, die voor Geertje heen-drong. Ziet u wel! Nu is er geen plaats, nu moet u toch bij mij komen zitten, lachte de heer. En zij lachte ook. Maar ze vond het niet goed van zich-zelf.
Na dit alles te hebben ingezien, voelen wij dan ook met zekerheid, dat wij in de persoon van Geertje hebben te erkennen een van die hoog-nobele en in waarheid groote figuren, die tegelijk monumenten voor en incarnaties van de Liefde op aarde zijn.
En nu hij dien glimlach op haar gelaat zag, nu daalde daar op eenmaal een groote warmte in zijn ziel, en vóórdat hij 't wist, was de vraag er al uit: »Geertje, hoe gaat 't met je kind, met den kleinen Gerrit?« Zij antwoordde niet, maar zag hem lang en rustig met haar groote blauwe oogen aan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek