Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juni 2025


"In dat geval moet ge ook weten, dat ik van de barricade gezonden ben?" "Ongetwijfeld," zei Jean Valjean. Gavroche stak zijn hand in een anderen zijner zakken en haalde er een in vieren gevouwen papier uit. Toen op militaire wijze aanslaande, zeide hij: "Eerbied voor de dépêche. Zij komt van de voorloopige regeering." "Geef," zei Jean Valjean. Gavroche hield het papier boven zijn hoofd.

In een oogenblik was de kleine opgenomen, omhoog geduwd, getrokken, geheschen en door de opening gestoken, zonder den tijd te hebben gehad, er over na te denken. Gavroche, die na hem binnenkwam, schopte met zijn hiel de ladder om, die op het gras viel, klapte in de handen en riep: "Wij zijn er, leve generaal Lafayette!" Na deze uitbarsting zeide hij: "Kinderen, nu zijt ge in mijn woning."

Op zekeren avond, dat het op deze wijze scherp koud was, zoo zelfs dat het scheen of Januari was wedergekeerd, en dat de menschen hun overkleeren weer droegen, stond de kleine Gavroche, steeds vroolijk onder zijn lompen, bibberend, als in verrukking, voor den winkel van een kapper en barbier in den omtrek van l'Orme-Saint-Gervais.

Hij beschouwde het eenige oogenblikken met verrukking; doch zich vervolgens weder tot Jean Valjean wendende, gaf hij hem het geldstuk terug en zeide majestueus: "Burger, ik werp liever lantaarns in. Neem uw wild beest terug. Ik laat mij niet omkoopen. Het heeft vijf klauwen, maar 't zal mij niet pakken." "Hebt ge een moeder?" vroeg Jean Valjean. Gavroche antwoordde: "Misschien beter dan gij."

"Ik heb er een gehad," antwoordde Gavroche, "ik heb er een meêgebracht, maar zij hebben ze opgegeten." Deze tweede verklaring vernietigde de geruststelling der eerste, en opnieuw begon de kleine te beven. De samenspraak tusschen hem en Gavroche werd ten vierden male hervat: "Mijnheer!" "Nu?" "Wie is opgegeten?" "De kat." "Wie heeft de kat opgegeten?" "De ratten." "De muizen?" "Ja, de ratten."

De knaap, die Courfeyrac in diens woning gewacht en naar mijnheer Marius gevraagd had, was omstreeks het oogenblik verdwenen, toen men den omnibus omver had geworpen. Gavroche, die geheel opgewekt en verheugd was, liep heen en weder, naar boven, naar beneden, juichte en zong. Hij scheen er te zijn om allen aan te moedigen. Had hij een prikkel? ja, gewis, zijn blijdschap.

De lezer heeft het zekerlijk geraden. In de grootste verbazing zag Montparnasse hem na, terwijl hij in de avondschemering verdween. Dit nazien was hem noodlottig. Terwijl de grijsaard zich verwijderde, naderde Gavroche. Gavroche had zich door een schuinschen blik vergewist, dat de oude Mabeuf, die misschien in slaap was gevallen, nog altijd op de bank zat.

Dus sprekende wikkelde hij den kleinste in een slip van de deken. "O dat is goed, dat is warm!" mompelde het kind. Gavroche sloeg een tevreden blik op de deken. "Die is ook uit den plantentuin," zeide hij. "Ik heb ze den apen afgenomen." En den oudste de mat wijzende, waarop hij lag, en die zeer dik en fraai bewerkt was, voegde hij er bij: "Dit behoorde aan de giraffe."

Jean Valjean tastte in zijn zak en haalde er een vijffrancstuk uit. Maar Gavroche, een soort van kwikstaart, die schielijk van de eene tot de andere beweging overging, had een steen opgeraapt. Hij had de lantaarn in 't oog gekregen. "Zoo!" zeide hij, "hebt ge hier uw lantaarns nog. Dat is niet zooals 't behoort, vrienden! 't Is wanorde. Zij moeten stuk."

Zacht trok Gavroche de kar achteruit en den Auvergner vooruit, namelijk bij de voeten en na een minuut lag de onverstoorbare Auvergner plat op de straat. De kar was nu ledig. Gavroche, die gewoon was op alle wijzen aan het onverwachte het hoofd te bieden, had steeds allerlei dingen bij zich.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek