Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juni 2025


Een bataljon linietroepen, wier geweren in de kleine Truanderie gekoppeld stonden, hield de Zwanenstraat in het oog; terwijl aan de tegenovergestelde zijde de municipale garde de Predikersstraat bezette. Tegenover zich had men het gros des legers. Na deze mededeeling voegde Gavroche er bij: "Ik vergun u hen behoorlijk te begroeten."

Eensklaps hoorde hij gerucht achter zich: 't was de portierster Patagon die hem gevolgd was, en hem in de verte de vuist toestak, schreeuwende: "Bastaard, die ge zijt!" "Goed!" zei Gavroche, "ik ben er en dat is genoeg." Even daarna ging hij voorbij het hôtel Lamoignon. Daar riep hij: "Voorwaarts! naar 't gevecht!" Een soort van zwaarmoedigheid overviel hem.

Gavroche, die tot hiertoe aan honderd "aangename" dingen had gedacht, had den man niet eens gadegeslagen. Toen hij binnenkwam, volgde Gavroche hem werktuiglijk met de oogen en bewonderde zijn geweer; toen hij was gaan zitten, sprong de straatjongen eensklaps overeind.

Wij hebben vergeten te zeggen, dat men op den boulevard du Temple dezen knaap den kleinen Gavroche noemde. Waarom heette hij Gavroche? Waarschijnlijk omdat zijn vader Jondrette heette. Den familieband te verbreken, schijnt bij sommige arme familiën een instinct te zijn. De kamer, welke het gezin Jondrette in het huis Gorbeau bewoonde, was de laatste aan het einde van de gang.

Gavroche antwoordde: "Ge spreekt zeer lief. Waarachtig, men zou 't van uw ouderdom niet verwachten. Gij moest ieder haartje van uw hoofd voor honderd francs verkoopen, dat zou u vijfhonderd francs opbrengen." "Waar gaat ge heen? waar gaat ge heen? bandiet?" Gavroche hernam: "Dat zijn leelijke woorden. Zoodra men u weder laat zingen, moet men u beter den mond afvegen."

De beide arme kinderen, die doornat waren, begonnen weder warm te worden. "Maar," hernam Gavroche, "waarom weendet gij dan?" En op den kleinste wijzende, voegde hij er bij: "Een dreumes als hij, daar spreek ik niet van, maar dat een groote jongen als gij schreit, is dom; 't is als een kalf."

Hij had een roos in den mond. Gavroche kende deze tweede gestalte zeer goed; 't was Montparnasse. Van de andere had hij niets kunnen zeggen, dan dat 't een eenvoudig oud man was. Gavroche legde zich dadelijk op de loer. De eene dezer twee wandelaars had duidelijk bedoelingen jegens den anderen. Gavroche was goed geplaatst om te zien wat er gebeuren zou.

In dat geval was zijn tegenwoordigheid bij dit gevecht zeer natuurlijk. Intusschen was Gavroche reeds aan het andere einde der barricade en riep: "mijn geweer!" Courfeyrac deed het hem teruggeven. Gavroche verwittigde "de kameraden," zooals hij hen noemde, dat de barricade omsingeld was. Met de grootste moeite was hij teruggekomen.

En uit een zijner zakken haalde hij een sou. Zonder aan de twee kleinen den tijd te gunnen zich te verbazen, duwde hij ze voor zich uit in den bakkerswinkel, en den sou op de toonbank leggende, riep hij: "Hola, voor vijf centimes brood." De bakker nam een brood en een mes. "In drie stukken, baas," hernam Gavroche, en voegde er deftig bij: "wij zijn met ons drieën."

De zonderlinge woorden, welke Montparnasse bij 't gezicht van den stadssergeant tot Gavroche gezegd had, gaven in de dieventaal te kennen: Pas op, wij kunnen niet vrij spreken.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek