Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 mei 2025


Montparnasse antwoordde: "In die pijp omhoog klauteren." "Met dit touw," zei Babet. "En het touw vastmaken," liet Brujon er op volgen. "Boven aan den muur," hernam Babet. "Aan den middenstijl van het venster," voegde Brujon er bij. "En dan?" zei Gavroche. "Dat is alles!" zei Gueulemer.

Gavroche schoof de steenen, die de stokken aan de voorzijde vasthielden, een weinig ter zijde, en de beide einden van het toestel verwijderden zich. "Nu op handen en voeten, kleinen!" zei Gavroche. Behoedzaam liet hij zijn logeergasten in de kooi gaan, toen kroop hij er na hen in, bracht de steenen weder op hun plaats en sloot de opening. Alle drie lagen op de mat.

Men zag, men hoorde Gavroche immer. Hij vervulde de lucht en was overal tegelijk. Stilstand was voor hem onmogelijk. De groote barricade voelde hem op haar rug.

Dit woord ontlokte Gavroche een uitroep. De angstige houding der twee kinderen maakte een opwekking noodzakelijk. "Wat zegt ge?" riep hij. "Zijt ge nog niet tevreden? Zoudt ge liever in de Tuilerieën willen wezen? Zoudt ge domooren zijn? Spreekt! Ik verwittig u, dat ik niet al te lankmoedig ben." Een weinig ruwheid is goed voor de angstigen. Het stelt hen gerust.

't Was iemand, die den straatjongen naderde, en die iemand was geen ander dan Montparnasse, die hoewel vermomd, en met een blauwen bril op, toch door Gavroche herkend werd. "Verduiveld!" riep Gavroche, "ge ziet er met uw bruine plunje en uw blauwen bril uit als een dokter. Ge zijt knap, oude jongen." "Stil," zei Montparnasse, "niet zoo luid!"

De avond daalde, geen kat was in de straat, 't oogenblik was gunstig. Gavroche wilde juist over de heg gaan, maar bleef plotseling staan. In den tuin werd gesproken. Gavroche tuurde door de heg. Twee schreden van hem, aan gene zijde van de heg, juist ter plaatse waar hij bij zijn overklimming zou terecht zijn gekomen, lag een steen, die voor bank diende en waarop de oude huurder van den tuin zat.

Eensklaps zag Courfeyrac iemand, onder aan de barricade, buiten op de straat, in den kogelregen. Gavroche had een flesschenmand uit de herberg genomen, was door de snijding uitgegaan en rustig bezig met de volle patroontasschen der voor de barricade gesneuvelde nationale garden in zijn mand te ledigen. "Wat doet ge daar?" vroeg Courfeyrac.

De kleine Gavroche scheen met diepe bewondering een dame van was te begluren, die in een zeer laag uitgesneden kleed en met oranje bloemen gekapt, achter het glasvenster draaide en tusschen twee lampen den voorbijgangers haar glimlach toewierp, maar werkelijk beloerde hij den winkel om te zien, of hij niet van de toonbank een stuk zeep kon kapen, 't welk hij vervolgens voor een sou aan een barbier in de voorstad zou verkoopen.

"Hij is nog heel kinderachtig," dacht Gavroche. En in gedachte mompelde hij: "Om 't even; zoo ik kleinen had, zou ik ze beter bewaren." Toen zij hun brood bijna op hadden, kwamen zij aan den hoek der zoo treurige straat des Ballets, aan welker einde men de lage sombere poort der gevangenis la Force ziet. "He! zijt gij 't, Gavroche?" zei iemand. ", zijt gij 't, Montparnasse?" hernam Gavroche.

Gavroches verbazing was gewoonlijk van korten duur en verdween spoedig. "Waar wilt ge heen, deugniet?" vroeg de sergeant. "Burger," zei Gavroche, "ik heb u niet gescholden, waarom beleedigt ge mij?" "Waar gaat ge heen, snaak?" "Mijnheer, ge waart misschien gisteren een verstandig man, maar heden schijnt ge het verstand afgelegd te hebben." "Ik vraag u, waar ge heen gaat, schobbejak?"

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek