Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 mei 2025


De man met de rijzige gestalte, dien Courfeyrac, Combeferre en Enjolras hadden opgemerkt, juist toen hij zich aan den hoek der Billettes bij den hoop voegde, werkte aan de kleine barricade en maakte er zich nuttig. Gavroche werkte aan de groote.

De kogel had zich in het puin begraven en hoogstens een wiel van den omnibus verbrijzeld, en de oude kar van Anceau stuk geschoten, 't geen de barricademannen, toen zij het zagen, in lachen deed uitbarsten. "Gaat zoo voort," riep Bossuet tot de artilleristen. Men omringde Gavroche. Maar hij had den tijd niet, iets te verhalen. Marius nam hem huiverend ter zijde en vroeg: "Wat komt ge hier doen?"

Op zekeren avond had de kleine Gavroche niet gegeten; hij herinnerde zich, dat hij ook den vorigen middag niet had gegeten; dat werd onaangenaam. Hij besloot een poging te doen om zich een avondmaal te bezorgen. Hij ging dus voorbij la Salpetrière, naar eenzame plaatsen, waar het best iets te vinden is; waar niemand is, vindt men iets.

Het zwaaien met een pistool zonder haan midden op de straat is zulk een openbare zaak, dat Gavroche bij iederen stap zijn vurigen moed vermeerderd voelde. Hij riep, tusschen de brokken der Marseillaise, welke hij zong: "Alles gaat goed. Ik heb pijn aan mijn linkervoet, ik heb het pootje, maar ik ben tevreden, burgers.

En dat alles zal de snuif nog weer duurder maken. 't Is een schandelijkheid! Maar zekerlijk zal ik gaan om u te zien guillotineeren, booswicht!" "Oudje," zei Gavroche, "gij spreekt door den neus. Snuit uw voorgebergte." En hij ging verder.

De twee logeergasten van Gavroche zagen om zich, en gevoelden iets, dat iemand zou gevoelen, die in het groote Heidelbergsche vat was opgesloten, of liever, wat Jonas moet gevoeld hebben in den buik van den walvisch. Een reusachtig geraamte omgaf hen.

Juist toen Gavroche een sergeant, die bij een straatpaal lag, van zijne patronen bevrijdde, trof een geweerkogel het lijk. "Verduiveld!" zei Gavroche. "Nu gaat men mijn dooden dooden." Een tweede geweerkogel deed vonken uit de straatsteenen naast hem springen. Een derde wierp zijn mand om. Gavroche zag op en ontdekte dat het van de nationale garden der voorstad kwam.

Zijn "bedstede" was zeer van pas een schuilhoek geworden. Dat Montparnasse op zulk een uur, in zulk een streek, ter jacht ging, was iets gevaarlijks. Gavroche voelde zijn straatjongenshart bewogen van medelijden met den ouden man. Wat te doen? Zou hij tusschenbeide treden? Zou de eene zwakke den anderen zwakke helpen! Montparnasse zou er om lachen.

Deze diepzinnige opmerking van den straatjongen bracht Montparnasse weder tot bedaardheid en overleg. Hij scheen nopens Gavroches woning een betere meening op te vatten. "Inderdaad," zeide hij, "de Olifant. Is 't er goed?" "Zeer goed," hernam Gavroche. "Op mijn woord, 't is er prettig. Men heeft er ten minste geen tochtwinden, zooals onder de bruggen." "Hoe komt ge er?" "Ik kruip er in."

Hij had geen wapen, en repte zich om niet achter te blijven, hoewel hij een peinzend voorkomen had. Gavroche zag hem: "Wie is hij?" vroeg hij aan Courfeyrac. "Een oud man." 't Was de heer Mabeuf. Verhalen wij wat gebeurd was. Enjolras en zijn vrienden waren op den boulevard Bourdon bij de magazijnen, op het oogenblik dat de dragonders een aanval hadden gedaan.

Woord Van De Dag

meisjesschaar

Anderen Op Zoek