Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 juni 2025
Hij nam uit zijn zak twee kleine voorwerpen, die niets anders dan twee met katoen omwonden penneschachten waren, van welke hij er een in ieder neusgat stak. Dit gaf hem een geheel anderen neus. "Dat verandert u," zei Gavroche, "nu zijt ge veel minder leelijk; zoo moest ge altijd zijn." Montparnasse was een mooie, knappe jongen, maar Gavroche was een spotvogel.
"Moeder Plutarchus!" dacht Gavroche, "weder een grappige naam." Moeder Plutarchus hernam, en de oude man was gedwongen in een gesprek te treden: "De huisheer is ontevreden." "Waarom?" "Ge zijt hem drie kwartalen huur schuldig." "Na drie maanden zal ik hem vier kwartalen schuldig zijn." "Hij zegt dat hij u uit het huis zal laten zetten." "Ik zal gaan." "De groentevrouw wil betaald worden.
Toen Marius met Gavroche op zijn armen in de barricade terugkwam, was zijn gezicht, evenals dat van den knaap, met bloed overstroomd. Juist toen hij bukte om Gavroche op te nemen, had een kogel zijn hoofd geschampt, zonder dat hij er iets van bespeurd had. Courfeyrac deed zijn das af, en verbond er Marius' hoofd mede.
"Wel," hernam de knaap. "En gij dan?" En met stoute onbeschaamdheid zag hij Marius strak aan. Zijn oogen werden grooter door de fiere helderheid welke er in lag. Op strengen toon hernam Marius: "Wie heeft u gezegd terug te komen? Hebt ge ten minste mijn brief bezorgd?" Gavroche was niet geheel zonder bekommering ten aanzien van dien brief.
Intusschen hield Gavroche, die in allerijl weggeloopen was, vijf of zes straten verder stil en zette zich buiten adem op den straatpaal aan den hoek der straat des Enfants-rouges. Hij luisterde.
De twee kinderen volgden hem op de hielen. Toen zij voorbij een dier getraliede vensters gingen, die een bakkerswinkel aanduiden, want men legt het brood evenals het goud achter ijzeren traliën, keerde Gavroche zich om en vroeg: "Wel, kabouters, hebt ge gegeten?" "Mijnheer," antwoordde de oudste, "wij hebben niet gegeten sinds van morgen."
Een oude vrouw stond voor hem. Deze bromde. Gavroche luisterde nieuwsgierig. "Mijnheer Mabeuf!" zei de oude vrouw. "Mabeuf!" dacht Gavroche, "een grappige naam!" De aangesproken oude man verroerde zich niet. De oude vrouw herhaalde: "Mijnheer Mabeuf!" De grijsaard antwoordde eindelijk, zonder de oogen op te slaan: "Wat is er, moeder Plutarchus?"
"'t Is goed," zeide hij. Toen liep hij ijlings door de straat Mondétour. Een gedachte, die bij Gavroche was ontstaan, maar welke hij verzweeg, uit vrees dat Marius er tegenwerping op zou maken, bracht hem tot een besluit. Deze gedachte was: "'t Is nauwelijks middernacht; de rue de l'Homme-Armé is niet ver, ik ga dadelijk den brief bezorgen en zal bijtijds terug zijn." DE RUE DE L'HOMME-ARM
"Wacht mij nu," hernam Gavroche; "ga intusschen zitten."
Wijl hij op den kant der mat lag en de oudste in het midden, stak Gavroche den rand van de deken onder hem, zooals een moeder zou hebben gedaan, en legde vodden onder het hoofdeinde der mat om den kleine tot oorkussen te dienen. Toen wendde hij zich tot den oudste: "Nu, is 't hier niet goed?" "O ja," antwoordde de oudste, Gavroche met het gezicht van een geredden engel aanziende.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek