Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 mei 2025
Ik logeer op de eerste verdieping. Er is geen portier. Vraag maar naar mijnheer Gavroche." "Goed," zei Montparnasse. Zij scheidden, Montparnasse ging naar den kant van la Grève, Gavroche naar dien der Bastille. De vijfjarige kleine, door zijn broertje voortgesleept, dat door Gavroche werd getrokken, keerde herhaaldelijk het hoofd om, ten einde Polichinel na te zien.
Na omhoog te hebben gezien, keek Gavroche nu naar beneden; hij ging op de teenen staan en betastte de deuren en vensters der huizen; zij waren alle gesloten en gegrendeld. Na vijf of zes derwijze versperde huizen onderzocht te hebben, haalde de straatjongen de schouders op en mompelde bij zich zelven: Verduiveld! Toen keek hij weder omhoog.
De kleine, ontzet voor muizen die katten opeten, hernam: "Mijnheer, zouden deze muizen ons ook opeten?" "Zeker!" riep Gavroche. Nu was de angst van den kleine grenzenloos. Maar Gavroche voegde er bij: "Wees niet bang! Zij kunnen niet bij ons komen. En daarbij ben ik er immers. Ziedaar, neem mijn hand. Zwijg en slaap." Gavroche nam tegelijkertijd de hand van den kleine over diens broertje heen.
Jean Valjean, die een oogenblik te voren, in de gemoedsstemming, waarin hij was, niemand toegesproken of geantwoord zou hebben, gevoelde zich onwederstaanbaar gedrongen een woord tot dezen knaap te richten. "Kleine," zeide hij, "wat wilt ge?" "Ik heb honger," antwoordde Gavroche onbewimpeld. En hij voegde er bij: "Kleine!? Gij zijt zelf klein."
"Zijt ge bang, jongens?" riep Gavroche. En hij voegde er bij: "Ziet naar mij." Hij omklemde den ruwen poot van den olifant en in een oogenblik had hij, zonder zich van de ladder te bedienen, de berst bereikt.
Gavroche moedigde hem aan, evenals een schermmeester zijn leerlingen of een muilezeldrijver zijn dieren zou aansporen. "Wees niet bang." "Goed zoo!" "Ga voort." "Zet dáár den voet." "Hier met de hand." "Moedig." En toen hij in zijn bereik was, greep hij hem schielijk en krachtig bij den arm en trok hem op, zeggende: "Ingeslokt!" De knaap was door de scheur.
Gueulemer nam Gavroche bij den arm, zette hem op het dak der loods, welks vermolmde planken onder het gewicht van den knaap bogen, en gaf hem het touw, dat Brujon in de afwezigheid van Montparnasse aaneen had geknoopt. De straatjongen naderde de pijp, waarin hij gemakkelijk door een breede scheur dicht bij het dak komen kon.
Toen het brood gesneden was, nam de bakker den sou en Gavroche zeide tot de twee kinderen: "Pruimt nu." De knaapjes zagen hem verlegen aan. Gavroche glimlachte, "'t Is waar," zeide hij, "zij zijn nog te klein om het te begrijpen." En hij hernam: "Eet." En hij reikte beiden een stuk brood.
En haastig verhaalde hij den straatjongen, dat Babet, dien zelfden dag naar de conciergerie overgebracht zijnde, op den weg naar den rechter van instructie ontvlucht was, door links in plaats van rechts te gaan. Gavroche bewonderde deze behendigheid. Montparnasse voegde er eenige bijzonderheden aangaande de vlucht van Babet bij, en zeide: "O, dat is nog niet alles."
De kleine kon ondertusschen niet slapen, en herhaalde: "Mijnheer!" "Nu?" zei Gavroche. "Wat zijn toch ratten?" "'t Zijn muizen." Deze verklaring stelde het kind een weinig gerust. Hij had wel eens witte muizen gezien en was er niet bang voor geweest. Evenwel verhief hij de stem weder en zeide: "Mijnheer!" "Nu?" hernam Gavroche. "Waarom hebt ge geen kat?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek