Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juni 2025


"Nu Dik, maar we hebben toch pleizier gehad, en Bruintje heeft zijne straf al te pakken." "Dat is zoo!" zei Dik. "Jongens, wat kreeg hij een zeldzaam pak slaag. Maar nu gaan wij naar huis; ik denk, dat het al laat is." Een oogenblik later was alles stil op het dorp. Den volgenden morgen stapte Flipsen met zijn verkeerde been uit bed. De man was meer dan knorrig; hij was kwaad, door en door kwaad.

De pottenschipper leefde even eenzaam en verlaten in zijn schuit als altoos, en Frans en Klaas zag Flipsen er nooit heengaan. Doch, en dit trok zijne opmerkzaamheid, er werd niet meer gestolen ook op het dorp. En dat was hem een troost. Elfde Hoofdstuk. De bestorming van het sneeuwkasteel, en eene heldendaad van Jan. 't Was in het begin van December.

Toen wij op weg waren naar het raadhuis, hebben die twee ons zelf verteld dat zij het uit de grap gedaan hadden, en ziet u..." "Wat ... ziet u?" viel de burgemeester in, toen Jan een oogenblik met zijn verhaal haperde. "Toen dacht ik," vervolgde Jan, "dat het voor ons beter was, als zij dat briefje maar aan Flipsen brachten, en vroeg ik hun, of zij het even wilden aanreiken..."

"Ja, dat zei de juffrouw ook, dat ik het waschgoed niet mocht laten liggen, en daarom ging ik het nog maar gauw eventjes halen. ik beef over mijn heele lijf van den schrik..." Flipsen ging zonder groeten heen. Het speet hem, dat hij zich ten tweeden male vergist had.

Op 't volgende oogenblik was ook deze deur gesloten. "Ja, ja, net zooals ik dacht," mompelde Flipsen. "Die twee jongens zijn de dieven, en wij zullen ze wel aan het praten krijgen. Als ze hier eerst maar een paar uurtjes opgesloten gezeten hebben, zullen ze wel makker geworden zijn." Hij ging naar zijn confrater terug en vertelde hem het geval.

"En is u niets van dien aard te koop aangeboden ook?" vroeg Flipsen, terwijl hij zijn oogen strak op die van den schipper gevestigd hield. "Nu nog mooier!" riep deze uit. "Ze moesten het eens wagen met gestolen goed bij me aan te komen! Wat zouden ze gauw mijne schuit uit zijn. Neen man, voor zoo iets zijn ze bij mij aan het verkeerde kantoor. Daar moet ik niets, niemendal van hebben.

Bruin had echt niet meêgedaan, want hij durfde niet. Doch toen de jongens zoo lang wegbleven, was hij langzaam naderbij gekomen, om te kijken, of ze er nog waren. Maar ongelukkig geloofde Flipsen er geen woord van, en in zijne kwaadheid legde hij Bruin over de knie, en begon er met zijn stok geducht op los te kloppen. "Daar! daar! daar!" riep hij bij elken slag. "Au, au, houd op!

De man was door en door kwaad en vroeg, of er geen veldwachter op het dorp was, om te zorgen, dat ieder in het rustige bezit kon blijven van hetgeen zijn eigendom is. Hij wilde eene aanklacht tegen je indienen wegens plichtsverzuim, en dat is geen kleinigheid, Flipsen." Flipsen vond dat ook, en daar hij er weinig tegen kon inbrengen, begon hij zich verlegen achter het oor te krabben.

"Kom anders maar binnen, hoor!" riep de veldwachter; maar er kwam natuurlijk niemand. Dik, die alles duidelijk kon verstaan, lag onder de besseboomen te lachen, dat zijn dikke buik er van schudde. "Hij is nogal stoelvast," dacht Dik, "maar ik zal hem wel overeind krijgen." "Rikketik, rikketik, rikketik!" "Duizend bommen en granaten!" riep Flipsen, die vroeger in dienst was geweest.

Ha, daar zag hij een gestalte, die haastig naar het bleekveld ging en vliegensvlug enkele kleedingstukken bij elkaar greep. Met een vluggen sprong kwam Flipsen op de gestalte af. "Ha, dief, daar heb ik je!" schreeuwde hij in de vreugde zijns harten, nu hij eindelijk in zijn pogingen geslaagd was. Een hevige gil was het antwoord. Flipsen hoorde, dat het een vrouwenstem was, hetgeen hem verwonderde.

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek