Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 juni 2025


Lust en smart in uwe banden Werd hetzelfde hemelsch brood: Eindloos zoet uit uwe handen Laav' de laatste teug, de dood. Wat is u of mij een naam, Werelds prijs of werelds blaam, Als de ziel de dingen weet en mint Dieper dan hun naam, mijn kind? Elk ding krijgt zijn gouden naam Eens in schoonheids vol verzaam Als al schoone dingen zijn Zonneklaar en zonder schijn.

Streng was de wet, die haar dienaars dwong, het hart Te sluiten voor 't gevoel van aardsch' ellende en smart, Streng was de wet voorwaar, die menschen dorst bevelen, Om nimmer in de vreugd, hoe schuldloos ook, te deelen: Maar eindloos strenger nog de wet, die d'ijzren staf Der dwinglandij aanvaardde, alsof haar God dien gaf. De Middeleeuwen.

Ik riep in de droomhallen, maar er was niemand. Ik ging eindloos voort, maar de vreemdsoortige steenen zweegen, Toen keerde ik weeder naar mijn slapende lijf, ik zag het liggen, klam van gelatenheid. En de dag wachtte, de koele, blanke jongeling, welgemoed wachtte de morgen, onverschillige cipier.

Hoe zwart staan al de boomen in de witheid, onverwacht, van 't overdadig sneeuwen, dat 't gedaan heeft, van den nacht! Ze staan daar, als gekoolzwart en met teekenen geprent, al zwarte en zware staven, op een eindloos pergament. Ze 'n roeren noch ze 'n poeren en, bij 't nachtelijk gestraal, men zweren zou dat 't spoken zijn, of reuzen altemaal.

Maar het Noord, Kabibonokka, Woonde tusschen ijsgebergten, In een eindloos sneeuwgedwarrel, In het koninkrijk Wabasso, In het land van 't wit konijntjen.

BIANCA: De brosse draad is afgeknapt, Het loome wiel is 't eindloos draaien moede, Het loomer rokken is zijn kluwen zat; Vanavond spin ik niet. SIMONE: Zooals gij wilt, Maar morgen zult gij spinnen: elke dag Vindt u voortaan aan 't wiel. Zoo vond Tarquinius Lucretia. Mooglijk wachtte zoo Lucretia Tarquinius. Wie zal 't zeggen?

Dan zal ons spreken zijn van 't stil-vermoede, Dat woordloos door ons beiden werd gevoeld, Het eindloos hoog-uit Klare, Zuivre en Goede, Dat glanst, óók waar de wereld woedt en woelt.... Maar, mocht het eeuwig nacht zijn, waar Gij zijt, Blijf, òns toch heilig, diep gebenedijd!

Waar de zon met lichte stijlen Straks de stammen schoren zal, Vogelkwinklen over 't ijle Loover schijnend als kristal. Op de heide drijft een herder Langs het vochtig morgenspoor Vroeg-vergaarde kudde verder In des ochtends gouden gloor; Tot hij voor den bleeken schijn der Westerkimme in 't bosch verdwijnt En opnieuw de ledige einder Eindloozer dan eindloos schijnt.

Hij, die zoo blijd de minste vreugd genoot, Wien 't kleinste bloemtje' een heerlijk schouwspel bood, Wiens hart ontlook in elken zonneschijn; Hij, die zoo gaarne en vaak naar buiten trad, De starren groette aan 't eindloos heiligdom, En de Almacht, die de starren schiep, aanbad Hoe zal hij hier genieten, waar alom Hem 't Heilige der Heilgen opengaat, Waar hij de hóogste wondren gadeslaat!

De dagen stijgen uit mij Als hel-klapwiekende duiven, De nachten komen in mij Den zomersenen wierook wuiven. Ik draag de wel en de wolk, Ik draag de ster en de rozen, Ik draag 't opstandig volk Van winden en waterhoozen. Aan mij de zachte borst En de zwarte vlerken der eeuwen Aan mij de levensdorst En het eindloos stille sneeuwen.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek