United States or Canada ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Zij gebenedijd, o edelmoedig Priester," riep Adolf, "u wacht een zalig leven! Maar, ik bid u hoe vaart Mijnheer Van Bethune?" "Laat mij voortgaan, ik zal u wat langer over hem spreken. Hij zit in een duistere toren, te Bourges in het Land van Berry. Ongelukkiger kon zijn lot wel zijn, want hij is van band en keten vrij.

Zoo hij sprak, moest men wel naar hem luisteren, en hij zeide het lijden van Christus, gestorven aan het kruis, tot vele vrouwen weenden, omdat Hij zooveel geleden had; ook vertelde hij van de heilige moeder Maria, gebenedijd onder alle vrouwen, daar Zij den Heere Jezus had gedragen onder 't hart.

God zij gebenedijd, mijn makkers! riep Galehot. Schouwt eens! Ook ik ben toovenaar en laat het licht zijn naar mijn wille!! De andere ridders wendden zich, zagen het stralen waar zij juist achter zich het hadden voelen dooven en verschrikten hevig.

o Grondig, groene zee, 'k ben visschende op de baren van uwe oneindigheid van groen, en mijn gewin daarin verheugt mijn arem herte: om 't gene ik late varen, om 't gene ik vangen kan, en.... God gebenedijd mij zijt! 2 Getooid. 3 Vlinder.

In de straat kermden voorbijhollende menschen en onophoudelijk floten de bommen. Ge kunt ze niet tellen, zei Snepvangers en nam een tweeden slok, terwijl hij de trage wijzers van zijn uurwerk in het oog hield. Een beetje beverig had hij het van de ketting losgemaakt en op tafel gelegd. Een wijl spraken zij geen gebenedijd woord. Spitsken lag onrustig onder tafel.

Zijt ge ziek, moeder? vroeg ze. Ursule begon seffens te klagen en te jammeren: zij en had van den ganschen nacht geen gebenedijd ooge dichte gekregen, en dezen uchtend was ze opgestaan met een kwalijke slapte in de beenen. 't Is of het rheumathiek ware.... En dan moest ze subiet hijgen, bij haar minste gedoe was ze afgemat; ze was met groote moeite alleen beneden geraakt.

God vernedert mij uitermate, dacht ik. Zijn naam is gebenedijd." Het bleek seffens dat Johan Doxa zich aan geen de minste misdaad had vergrepen. Hij was wettig en kerkelijk getrouwd. Hij had dat zoo stillekens gedaan, en zijne neerslachtigheid, die daarop volgde, had geen andere oorzaak, dan dat hij 't over zijne tong niet kon krijgen om het aan Lieven te bekennen.

Wees gebenedijd, gij, die Gawein, mijn ridder, verloste! En zij boog diep en herhaaldelijk, beurende hare vlechten omhoog en alle de edelvrouwen volgden het voorbeeld van de princes. Terwijl de Koning dreigend riep: Jonkvrouwen en vrouwen, zoo gij niet uwe schoothondjes... Hij kon niet voltooien. Het laweide barstte los oorverdoovend.

Zoodat de dichter dan ook met het volste recht mag verhalen: Zoo toog die zoete Beatrijs, Rustig en recht als een die weet, Haar nachtelijke onzeekre reis Naar 't hart dat om haar leed. En vandaar eveneens, bij het afscheid, haar aldus-zien van Onze-Lieve-Vrouwe: En bijna blij Stond zij nog eens aan Moeders voet: Vaarwel, Maria gebenedijd Maria keek bezorgden groet, Maar geen verwijt.

Zij zag hoe Moeder beurde en leid', Eer licht en lied verzwond, Heur vingeren gebenedijd Aan benedijden mond. Ja, dit alles is voorzeker verrukkelijk mooi. Maar als de dichter ons dan verder verhaalt, dat, na nog wat jaren levens, Beatrijs .... doofde en stierf: in stille kerk Sliep ze in Maria's tijdlijk kleed. Een andere zuster deed het werk Dat eens Maria deed.