United States or Lithuania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Manmoedig stapten wij in het bosch voort, doch al hielden wij ons zeer heldhaftig en al riepen wij Pieter om 't hardst toe, dat hij gerust meê kon gaan en geen vrees behoefde te koesteren, toch waren wij zelf ook niet geheel op ons gemak, want de Baron was een lastig man, en zijn boschwachter, die Burts heette, was zelfs algemeen gevreesd.

"Gaat gij verre?" vroeg Deodaat: "ik ben vermoeid en verlang hartelijk naar mijn bed." "Niet verder dan de hut van Walger den boschwachter, waar wij onze paarden zullen laten," antwoordde Reinout. "En dan?" "En dan! maar gij bezit niet de minste verbeeldingskracht! Dan sluipen wij naar het klooster, trachten onze schoone zangster te ontdekken...."

"Wat voor een vriend?" hernam de monnik; "dat is een vraag, die lichter te doen, dan te beantwoorden is. Wat voor een vriend? Wel, hij is, nu schiet het mij te binnen, juist die eerlijke boschwachter, van welken ik u straks gesproken heb." "Wel ja, een even eerlijke boschwachter, als gij een vroom kluizenaar zijt!" hervatte de ridder; "daar twijfel ik niet aan.

"Wat zou er aan 't leven geweest zijn, als ik niet nu en dan eens had mogen jagen?" dacht hij. "Wie berouw hebben wil, mag dat voor mijn part. Ik doe niet meê!" Maar juist toen de hond dat dacht, kwam er een zonderlinge verandering over hem. Hij stak den kop en den nek naar boven, alsof hij lust had te huilen. Hij sprong niet meer naast den boschwachter voort, maar liep stil achter hem.

Van den dag af, dat Karr bij den boschwachter kwam, hield hij geheel op met zijn ongeoorloofde jacht in het bosch. Dat was niet alleen, omdat hij bang geworden was, maar ook omdat hij niet wilde, dat de boschwachter boos op hem zou worden. Want sinds hij zijn leven had gered, hield Karr het allermeeste op de wereld van den boschwachter. Hij dacht er alleen aan hem te volgen, en over hem te waken.

Wij kennen hier niemand in dat vak dan den boschwachter, die ons zijn groen almanakje komt aanbieden, en wien wij bij die gelegenheid de houtbrekers nog eens aanbevelen; want, om de waarheid te zeggen, deze, en de menigvuldige kraaien, zijn onze eenige winterrampen. Maar ik wilde van Koppermaandag spreken.

Na vergeefsche pogingen bij den boschwachter, die zijn huis ook tot het ontvangen van gasten heeft ingericht, vond ik eindelijk nog een klein kamertje in een bijgebouwtje aan het andere einde van het park, bewoond door tuinlieden, gendarmen en het gezin van den machinist.

Zij slopen de op de rivier uitloopende straat door en sloegen toen links af, eene zijstraat in. Daarna gingen zij rechtuit, totdat zij aan het pad kwamen, dat naar Cardiff Hill leidde. Dit werd ingeslagen en zij stapten al maar voort, tot nabij het huis van den ouden boschwachter, dat halverwege den heuvel gelegen was. "Goed," dacht Huck, "zij zullen den schat in de oude steengroeve begraven."

"Heilige man," zei de ridder, toen zijn honger gestild was, "ik zou mijn goed paard, dat ginds staat, tegen een zechien durven zetten, dat dezelfde beleefde boschwachter, aan wien wij dit wildbraad te danken hebben, u een slok wijn, of een vaatje sek, of eene kleinigheid van dien aard achtergelaten heeft, om deze pastei af te spoelen.

De fabrikant vond ook, dat Karr zich goed had gedragen, maar omdat hij in geen geval den hond terugnemen wou, wist hij eerst niet, wat hij doen moest. "Als u hem wilt nemen, en er voor instaan, dat hij zich beter gedraagt, dan tot nu toe, mag hij wel blijven leven," zei hij eindelijk. Ja, dat wilde de boschwachter wel. En zoo kwam Karr in de boschwachterswoning.