Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 juni 2025


Ik moet naar den barbier, heerschap; want me dunkt, ik ben verwonderlijk harig in mijn gezicht; en ik ben zoo'n gevoelige ezel, dat ik dadelijk krabben moet, als mijn haar mij prikkelt. TITANIA. Kan wat muziek u streelen, liefste schat? SPOEL. Ik heb nog al een tamelijk goed gehoor voor muziek; laten wij de tangen en botten eens hebben! TITANIA. Of, liefste schat, hebt ge ook tot eten lust?

Vader is naar den schapenkoopman gegaan, om hem op te dragen, den eigenaar van de merrie met vaders geneigdheid tot den ruil in kennis te stellen. Volgenderwijs kwam grootvader te sterven, zijnde eenenzeventig jaar en ruim twee weken oud. Grootvader keerde terug van den barbier.

De Veerschipper. 320 De Schippersknecht. 323 De Barbier. 326 De Huurkoetsier. 329 Het Noordbrabantsche Meisje. 332 De Limburgsche Voerman. 335 De Markensche Visscher. 338 De Jager en de Polsdrager. 341 De Leidsche Peuëraar. 344 De Noordhollandsche Boerin. 347 De Noordhollandsche Boer. 350

Wij gingen informeeren, toen Diego in een sinjeur, die de leiding van het feest scheen te hebben, zijn oom Thomas de la Fuente herkende. De schoolmeester herkende den jongen barbier eerst niet, zoo was hij in tien jaren veranderd. Daar hij dit toch niet kon zeggen, omhelsde hij hem hartelijk en zei: "Wel Diego, mijn waarde neef, ben je dus terug in de stad die je heeft zien geboren worden?

Eindelijk scheen de Ammiraal over den behaalden buit tevreden te zijn en den vijand genoeg naar zijnen zin getuchtigd te hebben. Hij gaf bevel om af te houden en den koers naar het Vaderland te richten. Zoodra dit geschied was zeide Piet Hein: "Tromp, waar is je barbier of houdt je er zoo'n meubel niet op na?" "Zeker, zeker," sprak Tromp, "maar ... maar ..."

Gij rijdt op zijn paard en gij moet dus ook uw meester terugbezorgen, of 't zal leelijk met u afloopen." "Ho, ho, maar zoo driftig niet!" riep Sancho Panza op barschen toon, alhoewel de bedreiging van den barbier hem wel eenigszins ongerust maakte.

Nog andere menschenvrienden kwamen by lange tusschenpoozen de welsprekendheid van die klok afbreken, en Wouter had ze wel willen kussen. Heel eindelyk schelde de barbier. Ook deze werd uitgenoodigd te wachten tot "m'nheer òp zou zyn." Dat doe-n-ik niet, zei de man. Ik kan al m'n andere klanten niet laten wachten op één van 'n stooter in de week! En hy ging. Wat 'n brutale barbier!

Toen Gavroche, wien de beide kinderen nog op 't hart lagen, den barbierswinkel voorbijkwam, had hij den lust niet kunnen weerstaan hem eens goedendag te zeggen, en had een steen tegen zijn raam geworpen. "Ziet ge!" brulde de barbier, die nu van wit blauw was geworden; "dat is kwaad doen om kwaad te doen. Wat heb ik dien jongen gedaan?" Ondertusschen had Gavroche, op de St.

Die beide mannen waren, gelijk wij reeds geraden hebben, de pastoor en de barbier uit Don Quichots dorp, die voor eenigen tijd met de huishoudster van den dolenden ridder al diens mooie ridderboeken verbrand en den ingang tot de bibliotheek dichtgemetseld hadden.

Ik keerde terstond naar huis terug, maakte er een pakje van mijn kleeren en nam bij vergissing wat kleeren mede van mijn meester. Toen ik dat alles bij den barbier had gebracht, bij wien ook mijn bedelaarsplunje nog was, verspreidde ik het bericht van het treurig schouwspel, waarvan ik zoo juist getuige was geweest, in de stad.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek