Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ja! je hebt gelijk, wij hebben elkaar in zoolang niet gezien; maar je begrijpt immers wel, dat 't geen onhartelijkheid van mij is. Je kunt ook niet denken, Augusta, hoeveel drukte zoo'n klein kind medebrengt. Otto is er zoo gelukkig mee; 't zegt al zoo aardig: Dada! en Mama! En 't is zoo vlug als water. Aardig ? Ben je nu al wat bedaard? Goed! heel goed!... Dat hij zoo bemind was?

Dokter Abels is met zijn dochter naar de kerk gereden, en Dorus wandelt, met zijn gedachten alleen, door den tuin en eindelijk, zonder 't eigenlijk zelf te weten, dèn weg op naar de stad. Hij loopt peinzend voort tot aan een kromming van den weg, en als hij den hoek omslaat, kleurt plotseling een vuurroode blos zijn gelaat: hij staat tegenover Augusta, aan wie hij in dit oogenblik denkt.

"Ja, misschien heb je toch gelijk, Augusta; maar met menschen, die mij onverschillig zijn, bemoei ik mij ook niet." "Zoo!... Maar ik vind dat woord haten van jou verschrikkelijk." "Kinderen, windt elkaar niet noodeloos op. Vooral heb jij, Dorus, nog geen oorzaak om iemand te haten; en jij, Augusta, zult nog dikwijls genoeg met hem kunnen kibbelen. Dus daarom...."

Augusta ziet van haar plaats in 't koor hem aan; hij haar, en 't is alsof haar aanblik hem inspireert, alsof zijn toon nog krachtiger, zijn spel nog bezielder wordt. Nu lacht niemand meer, alles luistert met inspanning en menig oog tintelt van genot; veler wang kleurt zich hooger door den invloed van de zangrijke stem, die uit de snaren spreekt tot het hart en doordringt tot de ziel.

Een paar dagen later vertrok Dorus weder naar Tournels woning, en de oude muziekmeester zag met vreugd zijn leerling terugkeeren. Augusta toonde hem een vroolijk gelaat en drukte hem hartelijk de hand, maar juffrouw Barbara zei: "Nu begint het spektakel weer; maar als hij 't me te bont maakt, dan moet hij de deur uit."

Toen Dorus dien brief ontving, kwamen hem de woorden uw "toekomst hangt er gedeeltelijk van af," geheel en al duister voor. In den gemoedstoestand, waarin hij zich op dat oogenblik bevond, werd hij door allerlei denkbeelden bestormd. Zou Tournel geraden hebben, dat hij Augusta liefhad? Was het mogelijk, dat zij voor hem gevoelde, zooals hij voor haar?

"Veel liefde en weinig trek," zei menig ervaren huismoeder, als zij het paar te zamen zag; maar niemand sprak luid zijn meening uit, omdat het in een kleine stad veelal de gewoonte is te fluisteren en men elkander daarom toch evengoed hoort. Eindelijk brak Augusta het ijs, dat tusschen haar en Brouwer lag, door te zeggen: "Grootpapa, ik houd het niet langer uit!" "Wat niet, Guustje?"

Ge kunt in 't buitenland beter carrière maken dan in ons kleine Holland." "Misschien wel." "Meneer, 't rijtuig voor de juffrouw is voor!" klinkt eensklaps Jakobs stem. "Is 't al zoo laat, dokter?" Allen geleiden Augusta naar het gereedstaande rijtuig, en na een kort afscheid en een "wel thuis" rolt het den weg op, die daghelder verlicht is door de maan.

Dorus is haar gevolgd en merkt met verrukking op, hoe de kleine Frits zijn hoofdje op de maat der muziek heen en weer beweegt en met de armpjes zwaait, als dirigeerde hij een orkest. Als hij genaderd is en naast Augusta staat, ziet hij de muzikanten scherp aan, en voor hij er zelf aan heeft gedacht, ontsnapt de naam "Löbell!" luide zijn lippen.

"Stil, Dorus! zoo moog je niet spreken; je hebt ongelijk," antwoordde Augusta, terwijl ze haar hand op zijn arm lei. "Ben ik dan nu nog een kermisklant?" "Neen, dat niet, maar je bent somtijds wel wat ruw." "Ben ik dan een heiden, zooals zij zegt, omdat ik me in de kerk verveel en liever thuis viool studeer?" "En waarom ga je er dan naar toe?"