Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
"Zij-je nie wel dan, boas?" vroeg Vaprijsken uit de schuur toesnellend. Maar Alfons gaf zelfs geen antwoord; hij schudde zwak het hoofd en zuchtte; hij zakte, op Rozeke en Vaprijsken gesteund, uit het zadel en struikelde gebogen naar binnen. "Kom, zet ou al gauwe bij 't vier; 'k zal ou ander klieren hoalen en 'k hé goeje woarme soepe gekookt," zei Rozeke, ontsteld hem vóór het haardvuur brengend.
Alfons, die zich tot dan toe betrekkelijk goed gehouden had, barstte bij dat zicht ook plotseling in tranen uit: "Rozeke, Rozeke, adzju!" snikte hij, haar de hand reikend. De enkele andere reizigers, die op 't perron van 't kleine station stonden, drongen verwonderd en meewarig om hen heen. De barones werd zenuwachtig, de baron zette een verveeld en misnoegd gezicht.
Met geweld haast moest de barones hen scheiden en Alfons naar zijn coupé duwen, een tweede-klas terwijl de baron, 't gelaat vertoornd, met meid en kind, vlak daarnaast in eerste stapte. "Kalm nu, kalm nu," herhaalde de barones wrevelig en dringend; en, met van emotie hooggekleurde wangen, ging zij ook haar plaats innemen. Eensklaps werden zij kalm, alle twee.
"Joa 't, heul goed, as 't ou b'lieft menier de notoarus, ge zij wel bedankt," zei Alfons met een zucht van verlichting, als van een zwaar pak op het hart verlost. In enkele oogenblikken was alles klaar. De notaris teekende hem een schuldbekentenis van vijftienduizend frank en stelde hem het overige van zijn erfenis: vierhonderd twee en twintig frank en zeventig centimen, in speciën ter hand.
Hoezee en hier ginder! de Brabantsche meisjes, die anders zoo kieskeurig zijn, noemden hem den schoonen Alfons, ziedegij! "Een schooneren jongen dan Alfons vindt gij in Brabant niet," zoo zeiden ze. Wie kon begrijpen, dat hij de zoon was van den stuurschen plaatsmajoor, die in geheime lust niets liever deed dan pijn te doen, en die eerst genoot, wanneer hij een levend lichaam kwellen kon?
Doch alles ging zoo doodgewoon en zoo natuurlijk alsof het nooit anders geweest was; hij vroeg ernstig en kalm onder het haastig eten aan Alfons hoe dit en dat gedaan moest worden, waar hij 't een of 't ander vinden kon: en van haar nam hij in 't geheel geen notitie, hield zich alsof hij haar niet zag en alsof ze voor hem niet bestond.
Wel had het hem even onaangenaam aangedaan dat juist boer Kneuvels en dus ook zijn paardenknecht Smul de daartoe aangewezen personen waren; doch aan een ander vragen wat Kneuvels om zoo te zeggen van rechtswege toekwam, ware zijn vroegeren meester vijandig behandelen en nutteloos beleedigen, en dit had Alfons niet durven noch willen doen.
"Wie est 't?" vroeg Alfons gretig. "Ivo Smul." "Ivo Smul? En hij weunt bij boer Kneuvels!" "Sedert iergisteren 'n weunt er hij nie mier bij. Hij es mee zijnen boer in ruzie geslegen en wig-gegoan. 't Spijt de bezinne genoeg." Alfons, zijn groote, holle oogen strak voor zich gevestigd, zat roerloos te peinzen en te staren.
Af en toe nog had zij een briefkaart van de jonge barones ontvangen, telkens weer uit andere steden en landen, en de oude meester kwam er nog steeds nieuwsgierig naar kijken en 't een en 't ander haar ervan vertellen; maar zelve had zij haar bescherm-vriendin slechts eenmaal tijding kunnen zenden, de droeve tijding van Alfons' zware ziekte en nu verwachtte zij weldra haar terugkomst op het kasteel, waar zij voorloopig met haar man en hare ouders, gedurende de zomermaanden zou vertoeven.
Vader van Dalens kale schedel blonk in 't helder lamplicht, Smuls rossig haar stak borstelig en verward achter zijn ooren uit, Alfons' gelaat leek fijn en bleek onder zijn donkere lokken en zijn dun zwart snorretje.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek