United States or Kiribati ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar de doodsangst en 't gevaar gaven haar eensklaps bovenmenschelijke kracht en vlugheid. Als een springveer schokte zij zich op, sprong door het weggeslingerd koren, gilde opnieuw een rauwen kreet, alsof hare keel er van openscheurde: "Alfons!... help mij! meurd! meurd!"

Zij zag er frisch en jeugdig uit als een nog heel jong meisje. Haar zachte wangen hadden, onder hun warme tint van zonnebruinheid, de teere, frissche kleur van de bloemen op haar hoofd en haar blauwe oogen schitterden, als glanzende vergeet-mij-nietjes. Alfons' oude moeder en Rozeke's beide ouders waren meegekomen.

Wilt-e kier tellen?" vroeg de oude boer aan Alfons, terwijl hij zich trotsch op zijn stoel achterover uitrekte. Opnieuw was er een korte stilte, terwijl Alfons langzaam, met mond en vinger, de stukken natelde.

Hol en luid klonken hun stemmen in de stilte van den nacht. Als een donkere schaduw trok de boer zich terug, en helderder flonkerden in 't vierkant van het open raampje de levend-tintelende sterren aan het donkerblauw uitspansel. Alfons stak 't hoofd naar buiten. De boer was reeds onzichtbaar. Heel in de verte blafte hol en dof een hond.

"Deud!" gilde Rozeke, met wilde oogen en de beide vuisten vóór haar mond. "Deud, jong; zeu deud of ne stien in de muur," antwoordde de vrouw. "O! o! wa zal Alfons schrikken!" kreet Rozeke. "Goa zeg het hem al geiwe; 'k zal hier wachten tot da ge weere komt," zei de vrouw. "Joa... goed... goed..." hikte Rozeke. "'K goa... 'k leupe noar boer Kneuvels."

Hij had het lichtje ietwat hooger opgedraaid, en Alfons zag hem nu zooals hij hem sinds lang al kende: middelmatig van gestalte, met sterk afgeteekende, vriendelijke gelaatstrekken, het rechter-oog fel-levendig en helder, het linker als een doffe witte bal, uitgedoofd en doodgegaan in een ziekte, jaren geleden.

Nu kon hij luisteren naar de geluiden van het verre geluk. Een half uur later kwam de Duivel de post voorbij. Hij zag, dat de schildwacht was ingeslapen. Zonder een oogenblik te aarzelen, trok hij zijn pistool, en schoot. Hij ging verder in zijn stille ronde. Den volgenden dag vond men Alfons dood terneder liggen bij het schildwachthuisje.

Met die twee konden zij 't vooreerst wel stellen. Een paardenknecht hadden zij niet noodig: dat baantje zou Alfons zelf waarnemen. Stil en gelukkig leefden zij, met hun hoop en hun gedachten in de toekomst. Slechts bij zeldzame uitzondering ging Rozeke nog een enkelen keer naar het ouderlijk huis, dat nu wel wat ver afgelegen was, maar bijna elken zondag kreeg zij bezoek van de haren.

In 't kort trajectje op de spoor vielen Rozeke's oogen toe en zonk zij weg in slaap. Alfons, met hare hand zacht in de zijne voelde eveneens een loome slaaplust in zijn hersens suffen; en hij hoorde nog te nauwernood, in 't knarsend-ruischen van den trein, het lachgepraat van La en Vaprijsken, die elkaar met grapjes trachtten op te winden.