Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 oktober 2025


Een bhoodschap is een bhoodschap! As Meneer Blaek theugens me zeit: "Shimon: ga en khijk waar die Jiffrouw blijft: je zelt een ghilden van mier 'ebben nou khijk! wat mot Shimon dan doen? der steekt gheen kwaad hin, dat Meneer Blaek weet, waar die Jiffrouw whoont, en der stheekt veul goeds hin, dat Shimon voor een dhag of wat den kost heit mit zen hijshouwen.

Maar, als de "Indian Girl" overmorgen niet zeilklaar is, dan ontsla ik jou. Mij! Dat zeit meneer toch zeker maar voor de grap. BERNICK. Daar zou ik maar niet te veel op vertrouwen, als ik jou was. AUNE. Zou u er waarlijk over denken om mij weg te zenden? Mij, terwijl mijn vader en mijn grootvader hun leven lang op de werf gediend hebben, en ik zelf ook....

"Ik bedrieg mij niet: het is Tsaar Peter! de Tsaar van Rusland, weet gij?" "Wat je zeit!" zeide Roggeveld, den vreemdeling verbaasd aanziende: "wel kijk is 't mogelijk! in dat geval!" en hij deelde zijnen buurman het sprookje mede, dat nu van mond tot mond vloog.

Ik zeg: meneer gaat u na bed, zeg ik, dan zal 't morgen wel over zijn. Den volgenden ochtend nog 't zelfde. Nou, toen zeg ik tegen meneer, blijft u nou maar legge. Wil ik ook iets schrijven of zoo aan de jufvrouw? Nee, zeit meneer, doe dat maar niet, ze komen toch over een paar dagen thuis.

'k Heb vroeger wel meer van die lui ontmoet, die 't erg van Onze lieve Heer beet hadden, maar die verveelden je satansch, met 'rlui gewauwel. Dat doet deze sergeant niet! Begrijp je, daarom kan ik hem velen, hij gebruikt z'n verstand en hij zeit bij z'n eigen: lust je niet van de kost, die ik oplepel, welaan zet er je mond dan niet aan, ik zal je niet forceeren.

In het dageliksche leven laat men de woorden state en sate wel achterwege, als men van deze plaatsen spreekt, en zeit eenvoudig: »ik woon op Abbinga", en »ik kom van Allinga". Neemt men nu aan, dat de friesche geslachtsnamen met van er voor, oorspronkelik zulke plaatsnamen geweest zijn, dat b. v.

Nou; de jonge wist van de prins geen kwaad. Maar de diender zeit teugen 'em: jonge, zeit ie, ga jij reis effen mee. Ik dankje vrindelijk, man, zeit den ander. Maar het holp niet, want de diender zei: maatje, zeidie, kijk reis effen wat ik hier onder me jas heb.

, ik ijs er van als ik er aan denk.. 't Is toch een vreeselijke vrouw, die Emilie ... Ik geloof, dat ze niets geen hart heeft. Ja, maar hij, denk eens aan hem. Hij is er 't minst pleizierig an toe. Zoo jong te sterven. 't Is wel erg. Ja, maar je weet niet hoe of me dat hindert, dat je zeit dat ze nog al gelaten is ... Ik vin 'et onmenschelijk! , ik ril er van ... Kom eens even hier.

Ze hadden 't in mekaâr gedraaid, en gebreuiken 't as 'n kabel, om de ankers mee te winden." "Wel," zei ik teuge Geis, "geloof jei dat? Ikke niet." "Och!" zeit Geis, "as ik zoo nadenk, onze lieven Heer is allemachtig; 't kan makkelik waar weeze." Das ook al mis, dacht ik. Nou! we namme nog en opfrissertje, en toen vroege we an Kla-as of ie ons niks te vertelle hat van sen laaste reis.

Die hansworst van een roodrok: en met een stem alsof hij zelf een prins of een groâf was, zeit hij tegen mij, die er nog nooit door groâf of heer of boer op zoo'n manier ben oetgeport: "Vrindje! stoâ op en moâk open." Vrindje! en dat tegen mij? Kon hij niet zeggen: Poortier! of: goede vriend! of Frans! zoo hij mijn noam anders kende.

Woord Van De Dag

vorstengeslachten

Anderen Op Zoek