Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 november 2025


"Begrijp je dat niet?" vroeg hij snel, maar op hetzelfde oogenblik zag hij dat zij het wèl begreep. Er kwam een glans van geluk in hare oogen en een gloed over haar gezichtje, die hem duidelijk zeiden, wat haar antwoord zou zijn op zijn vraag en toch herhaalde hij ongeduldig: "Wil je, Elsje, wil je?" "Cécile..." stamelde ze, "ik dacht dat Cécile en jij..." "Dacht je dat?" vroeg hij, erg verbaasd.

Op de visite lachten de vriendinnetjes haar uit en noemden haar "Juffertje Te Laat." En als ze groote menschen op zich wachten liet, zeiden ze allemaal: "Foei, wat een onbeleefd kind! 't Is te hopen, dat ze die leelijke gewoonte nog afleert, eer ze groot is." Ja, 't was te hopen; maar het gebeurde niet. Hilda werd wel grooter, maar ze bleef "Juffertje Te Laat!"

Dat doorsnijden van de harde biezen ging zoo onhoorbaar in zijn werk, dat zelfs de oude Blenter er niets van hooren kon. Zoo naderden zij het vuur, en bleven niet eer stil liggen, dan toen zij zich zoo dicht bij de tramps bevonden, dat zij duidelijk verstaan konden wat die zeiden, te meer daar die zich volstrekt de moeite niet gaven zacht te spreken.

Zoo b.v. legden zij nog ten tijde van Shakespeare, op Fransche wijze, den klemtoon op de eindsyllabe der woorden, en zeiden zij b.v. niet, zooals zij heden ten dage doen, afféction, maar affectión, niet afflíction maar afflictión.

Twee jonge knapen wilden hem oprichten, doch daar zij hem te zwaar vonden, stelden zij hem recht tegen den muur en daar begon Pompilius bitter te schreien. Het volk kwam rond hem staan; de vrouwen gingen neusdoeken van fijn, helder lijnwaad halen, wischten zijn gelaat af om zijne tranen als reliquieën te bewaren, en zeiden tot hem: "Mijnheer de Sant, wat hebt gij het warm!"

Het vooruitgezonden volk bewerkte evenwel zijn' val, want te Santa-Maria vertelden ze allerlei leelijks van De Nicuesa en zeiden ook, dat ze al het goud, hetwelk ze verzameld hadden, zouden moeten afstaan, en dat De Balboa, die nog altijd de betrekking van Alcalde of Rechter bekleedde, zijn ambt zou moeten neerleggen. Dit nu stond den Kolonisten en vooral De Balboa niet aan.

Toen een van ouds bekende, buitengewoon sluwe en reusachtig groote veeroover door het doodelijk schot van Sanderson neergeveld was, zeiden de inboorlingen, die treurig om het lijk stonden: "Het spijt ons voor hem; hij heeft ons nooit eenig kwaad gedaan."

Op een Vrijdag verraste ik er vrouwen, die bloemen op de graven kwamen leggen en die onder een wijden mantel van de kleur van doode bladeren waren verborgen. Ze schenen niet gehinderd door mijn tegenwoordigheid; geen van haar scheen aanmerking daarop te willen maken, en de bewaker groette mij met een vertrouwd gebaar. De Hindoes zijn, zooals wij zeiden, talrijker in de stad dan de Mohammedanen.

Ik kon het mijn bedienden niet kwalijk nemen, dat ze zich niet behagelijk voelden, zich als schuchtere schapen om mij heen drongen, niets zeiden en eindelijk erop aandrongen, dat we zouden omkeeren. Ik kon hun zin echter nog niet doen.

Ik heb hem niet gesproken, ik kon niet met hem spreken, want hij zag me niet en ik beefde zoo, dat ik niet naar hem toe kon gaan. Maar Giles vroeg voor me of hij daar woonde en ze zeiden ja. Kijkzei Oliver, op een stukje papier wijzend, »hier is 't, hier woont hij ik ga er dadelijk naar toe! O lieve hemel! lieve hemel! Wat moet ik doen, als ik hem zie en weer met hem kan praten

Woord Van De Dag

kei

Anderen Op Zoek