United States or Madagascar ? Vote for the TOP Country of the Week !


De moedige Johan de Witt, die zich onder hen bevond, was te Petten in een visschersboot gegaan en naar onze vluchtende schepen gevaren, ten einde hen te bewegen, het gevecht te hervatten. Jan Evertsen had met een tiental andere vaartuigen behouden de Maas bereikt.

Zij kon den wagen nog vóór zich uit zien rijden; zij kwam in Stemhagen en ging, als altijd, naar het huis van Witt; zij vroeg naar den bakker; die was al naar den baljuw; toen liep zij de kamer in; daar zat Frederik en sprak met een soldaat, die een rood buis aanhad en met den rug naar haar toe zat. Frederik sprong op: "Dumouriez! Fieken, waar komt gij vandaan?" De soldaat sprong ook op.

Wat mijne artikelen in tijdschriften en dagbladen betreft, daaromtrent meen ik niemand rekenschap schuldig te zijn!" »Het is hier de vraag niet, wat u meent, meneer De Witt!

"Bedaar wat, bedaar wat, mijn jonge vriend!" vermaant De Witt. "Dan zoudt gij maar hoofdpijn krijgen. Doch vertel mij, wat is de oorzaak van uwe ontevredenheid met U zelf?" "Ach mijnheer De Witt!" klaagt de Prins. "Ik ben zoo dom..." "Gelukkig, dat Uwe Hoogheid zulks gevoelt, en nog gelukkiger, dat de Heeren Staten Haar de gelegenheid hebben geschonken om knap te worden.

Hij was door afkomst, door opleiding, door neiging, een man uit de volksklasse en noch hoogen rang in den zeedienst, noch ridderkruis of hertogstitel konden van hem iets anders maken dan hij was: zijn voorbeeld bewijst dus niets. Maar Jan De Witt dan? Die was toch een volbloed aristocraat, die leefde in Den Haag in de groote wereld en had in weerwil van dat alles maar éénen knecht!

Enkele leden der liberale partij uit de noordelijke provinciën maakten een zonderling figuur, dat is waar, en daarom hadden de aristocraten en conservatieven eene schoone gelegenheid de nieuwe grondwet en de directe verkiezingen belachelijk te maken!" »Een vrij onschuldig plezier, dat men aan die heeren wel kan gunnen!" »Zeg dat niet, meneer De Witt!

Hij sprak intusschen steeds door: »Het doet mij veel plezier, dat ik u heb leeren kennen, meneer De Witt! Uwe dissertatie belooft iets! Blijf nu niet halverwege staan, maar studeer ijverig verder! De liberale partij heeft behoefte aan knappe lui. Met talent en wetenschap komt men, waar men wezen wil .... dat zie je aan mij!

"Wie anders dan zij?" vraagde De Witt, terwijl geen spier in zijn gelaat de vreugd deed blijken, die er in zijn hart huisvestte. Ook de Prins had zich hersteld; want met kalmte wendde hij zich tot Buat en zeide: "Wees zoo goed, te zorgen, dat mijn karos straks voorkome. Ik moet naar het Noordeinde om Harer Hoogheid mijnen dank te betuigen." "Voorzeker," antwoordde De Witt.

"Maar, mijnheer de Raadpensionaris!" hernam de Prins glimlachend. "Uwe Edelheid vergeet, dat ik eerst tien jaar ben en dat mijn oom, de Koning der drie Brittannische rijken, mij over geen staatkunde zal schrijven." Alweder was De Witt, de schrandere De Witt, in verlegenheid. Dien knaap kon hij niet doorgronden.

"Ik ben ook Uwer Edelheid dankbaar voor de goede opinie, die zij van mij koestert en ik wensch niets liever, dan mijn best te doen om aan de verwachtingen, die Uwe Edelheid en de heeren Staten van mij voeden, in allen deele te beantwoorden." "Hoe gaat het tegenwoordig met de arithmetica?" hernam De Witt. "Begint Uwe Hoogheid daarin wat meer smaak te krijgen?" "Ach mijnheer de Raadpensionaris!