Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 mei 2025


Maar bovendien, ik heb gezegd, dat twee der voorwaarden, zonder welke de onderneming niet kan doorgaan, zijn vervuld: over de derde heb ik nog niet gesproken. De zenuw van den krijg is geld: en Amsterdam heeft de koorden van de beurs in handen." "Ik verbeeldde mij," zegt Witsen, "dat de geldzaak in orde was, althans geen bezwaar kon maken." "Ja, en neen.

Doch Witsen is het niet alleen, die onze aandacht wekt, en, wanneer wij bloot op 't uiterlijke afgaan, vinden wij ons meer aangetrokken tot den man, die tegen hem over gezeten is, en wiens vlug en vroolijk uitzicht, wiens levendige geestige oogopslag, wiens nu en dan spotachtige glimlach, tot zoovele bewijzen strekken, dat de last van een reeds gevorderden ouderdom hem niet zwaar valt en de lust des levens hem te midden van aanhoudende staatszorgen niet begeven heeft.

"Hij lijdt aan zijne gewone kwaal, de jicht," herneemt Witsen, om alle vermoeden van eene voorgewende ongesteldheid weg te nemen: "Ik heb nog heden morgen tijding van hem vernomen; hij is buiten en kan zijne kamer niet verlaten. Mijnheer De Wildt, ik verheug mij, u te zien."

"Wel! misschien wordt die vraag hem wel eerstdaags gedaan," zegt Appelman. "Ei zoo?" merkt Geelvinck op, zich wederom in 't gesprek mengende, "de Heer Appelman vroeg zooeven, of onze ambtgenoot Witsen in 't geheim was van 's Prinsen bedoelingen; ik zou nu op mijn beurt gaan vermoeden, dat de Heer Appelman in 't geheim was van de bedoelingen der Heeren d'Albeville of d'Avaux."

De Heer Witsen heeft in den laatsten tijd meer dan eens een keer naar Den Haag gedaan, en gewis niet zonder daar gewichtige informatiën op te doen." "De beide Heeren," zegt Witsen, "zijn herhaaldelijk ter dagvaart geweest, en 't is hun zoogoed bekend als mij, dat men in Den Haag ook niet altijd te weten komt wat men verlangt te weten.

"Zeker zal Amsterdam den Prins nooit tot den oorlog aansporen," zegt Witsen: "ik althans zou 't niet doen."

I, bl. 150 noot: "Hoewel Meester Mattheus Eibokken, die een der geener is welke aldaer gevangen zijn gebleven, mij bericht ... dat het Eiland Quelpaert hetgeene is, in 't welk zij gevangen wierden, en daer haer Schip was gestrant, ter plaetze als boven gemelt, voegende daer bij dat de Stuurman van hun gebleven Schip, hetzelve kende, en dat de Japanders daer nu niets te zeggen hebben". Het is jammer dat Witsen niet heeft vermeld hoe de stuurman aan zijne bekendheid met het Quelpaerts-eiland is gekomen.

"Alzoo," zegt Witsen, "is mijnheer ook de meening toegedaan van hen, die beweren, dat er eene onderneming tegen Engeland op til is?" "Wat mijne meening aangaat," zegt Appelman, "die is, dat de Heer Witsen beter dan iemand mij zeggen kan, of zulk een vermoeden juist is of niet.

Geen wonder, dat hem dit verdroot: den volgenden dag vertrok hij, zich al vechtende een weg door de menigte banende, ondanks den hevigen storm, met een boeier naar Amsterdam, waar hij, door tusschenkomst van den burgemeester Nicolaas Witsen, met wien hij zeer bevriend was, eene woning betrok op de werven der Oostindische Compagnie.

Daar hebt gij, van 't Weeshuis, Nicolaas Van Campen, den bouwmeester, Cornelis Jan Witsen, Willem Van Loon en Guillaume Lindemone; van 't Oude-Mannenhuis Tijmen Jacobsz. Hinlopen, die, evenals zijne geheele talrijke familie, veel met Vondel opheeft, en hem dikwijls te Eikhof op zijn buitengoed bij Bussum noodigt; voorts Gijsbert Michielsz. Hoppesack, Dirk Aertse Koek en Jan Michielsz. Blaeuw.

Woord Van De Dag

kiest

Anderen Op Zoek