Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 mei 2025


"Ik geloof," zegt Witsen, "dat het voorzichtigste in dezen is, aan geene gissingen, van welken aard ook, toe te geven." "Natuurlijk! de Heer Witsen heeft gelijk, als altijd," zegt Appelman, "doch," vervolgt hij, meteen opstaande, "het zal nu mijn tijd worden en ik verzoek mijne geachte collega's nogmaals om verschooning, indien ik hen wellicht in een belangrijk onderhoud heb gestoord."

Witsen, 2e dr., bl. 59. Uitg.-Stichter, Rotterdam, 1668. Uitg.-van Velsen, Amsterdam, 1668. Uitg.-Saagman, "'t Oprechte Journaal", Amsterdam, bl. 30-31. Zie de Bibliographie.

Overigens spreekt het wel van zelf, dat de Tsaar zich gedurende zijn verblijf hier te lande ook nog met iets anders dan timmeren onledig hield. Hij nam les in de stuurmanskunst en teekenen, in mathesis en astronomie; hij kwam, vooral ook door bemiddeling van Nicolaas Witsen, in aanraking met onderscheidene mannen van naam op wetenschappelijk gebied, met professor Ruysch, met Boerhave, met Leeuwenhoek, met Van der Heyden, den uitvinder der brandspuiten, met Coehoorn, en ook met de voornaamste kooplieden en mannen van zaken te Amsterdam. Men kan zich wel eenigermate voorstellen, welk een diepen en onvergetelijken indruk het Amsterdam van die dagen en geheel het hollandsche leven op den ontvankelijken vorst maken moest, die zich hier inderdaad in eene nieuwe wereld, waarbij de zijne zeer ver ten achteren was, zag overgeplaatst. Met eigenlijke politiek schijnt hij zich minder te hebben bemoeid, al had hij een en andermaal eene samenkomst met Willem

"Wij zullen," zegt Witsen, "dan wachten tot wij officieel worden uitgenoodigd, de Vroedschap te raadplegen, en dan wil ik den Heer Bentinck gaarne ons voornemen mededeelen, 't welk strekken zal te verklaren, dat, zoo de Prins volhardt in zijn plan, wij het betamelijk achten dat de Regeering hem ondersteune, mits men met de Engelsche Natie op een goeden voet blijve, en, zoo mogelijk, worde schadeloos gesteld voor de opofferingen, ten haren behoeve gedaan.

"'t Is nog de vraag," zegt Appelman, "of de Heer Hoofd-Officier niet misschien een wenk van eene andere zijde gekregen heeft, om in dezen niet met rigueur van Justitie te ageeren." "Hoe!" roept Witsen uit: "zou mijnheer dan denken, dat dergelijke oproerige manifestatiën door de Hooge Regeering werden goedgekeurd?"

"Maar," vraagt weder Appelman, "zou die argwaan niet veel beter worden weggenomen door eene ronde verklaring van 's Prinsen zijde, dat hij geen oorlog tegen zijn schoonvader bedoelt?" "Dat zou zeker het geval zijn," antwoordt Witsen: "alleen moet ik u doen opmerken, dat Z. Hoogheid moeielijk uit eigen beweging zoodanige verklaring kan afleggen, of antwoord geven, voordat hem de vraag gedaan is."

"Hoe?" vraagt Witsen, eenigszins verrast: "in weerwil van zijne verbintenis met Frankrijk?" "Wanneer ik zeg, de Hertog," herneemt Bentinck, glimlachende, "dan meen ik, onder ons gezegd, de Hertogin.

"Ik heb vroeger gezegd, en zeg het nog," hervat Witsen, "dat, waar het de belangen van den godsdienst geldt, men die Gode alleen behoort over te laten. Houdt de meerderheid in Engeland krachtig aan de Protestantsche Kerk vast, dan zal zij ook bij machte zijn, de Paperij te weren, en desnoods Koning Jacobus te behandelen als zij vroeger zijn vader heeft gedaan.

"En Z. Hoogheid had geen ongelijk," zegt Geelvinck. "Nu, de man moge thans rondbabbelen wat hij hier gehoord heeft; niemand zal er wijzer door worden." "Intusschen," zegt Witsen, "laat ik het voor uwe rekening, wat gij hem omtrent die familie-aangelegenheden hebt wijsgemaakt, die wij te behandelen hadden." "Heb ik dan onwaarheid gesproken? Geldt het geene familie-quaestie?

Ook de Bewindhebber der Compagnie Nicolaas Witsen heeft niet versmaad in zijn werk "Noord en Oost Tartarye" partij te trekken van hetgeen over Korea door Hamel's Journaal bekend of bevestigd was geworden.

Woord Van De Dag

kiest

Anderen Op Zoek