Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 mei 2025
Vooral Meester Eibokken's mededeelingen heeft Witsen terecht als aanwinsten beschouwd. Dat Witsen het Journaal van Hamel wiens naam hij nergens noemt heeft gekend en geraadpleegd, blijkt overtuigend uit hetgeen over Korea in zijn werk voorkomt en bovendien uit eene vergissing welke hij begaat.
"'t Waren familie-aangelegenheden, die wij te bespreken hadden," zegt Geelvinck: "anders niet." "Wij willen intusschen met den Heer Appelman hopen en bidden," zegt Witsen op plechtigen toon, "dat, wat er ook gebeure of niet, het tot welzijn van den Staat moge gedijen."
"Wij zullen in allen gevalle gaarne vernemen, welke inlichtingen de Heer Appelman verlangt," zegt Witsen, met deftige hoffelijkheid. "Om dan terstond tot de aanleiding van mijne komst over te gaan," hervat Appelman; "zij is gelegen in mijne bezorgdheid over den keer, dien de politieke zaken nemen, en waarover ik volgaarne de gedachten der beide Heeren zou hooren."
Hieruit valt niet anders te lezen dan dat de stuurman wist waar de schipbreukelingen te land waren gekomen en dat hij nu van de gelegenheid gebruik maakte om de juiste ligging te bepalen van het Quelpaerts-eiland. Vgl. Witsen, 2e dr., dl.
Van den wetenschappelijken zin van vaderlandsche geleerden die in dien tijd over oostersche landen schreven, krijgt men echter geen hoogen dunk als men heeft kennis gemaakt met de werken van Montanus en Witsen en in de gelegenheid is geweest de toen in zwang zijnde naschrijverij op te merken.
"Maar," herneemt Appelman, "niemand zal mij van overdrijving of vleierij beschuldigen, als ik zeg, dat ik den Heer Witsen houde voor een fijn diplomaat: voor iemand, die weet te doorzien wat voor den kortzichtige verborgen blijft ja, die misschien in 't geheim is." "Waarom niet? Maar zoo dit laatste het geval ware, dan zou daaruit alleen volgen, dat ik mij over het onderwerp niet mocht uitlaten."
"Alzoo," herneemt Witsen, "ziet, naar uwe meening, Z. Hoogheid eenig voordeel in de manifestatiën tegen zijn koninklijken schoonvader gericht?" "Wel! was Mevrouw de Prinses geen erfgename van de Britsche kroon? en zijn hare aanspraken niet vervallen sedert aan de Koningin een zoon geboren is?
"Wie had men kunnen straffen?" vraagt Geelvinck: "men had den halven Haag moeten ophangen." "De Prins is geen huichelaar," zegt Witsen: "en ik heb mij overtuigd gehouden, dat hij diep getroffen was door dat beklaaglijke voorval." "Juist!" zegt Appelman: "men is bij zulke gelegenheden diep getroffen; maar men profiteert van het gebeurde."
"En," vraagt Witsen, "heeft de Heer Evertsen, behalve die officiëele instructie, waar UEd. van spreekt, geen geheimen lastbrief ontvangen omtrent de ware bestemming van de vloot?"
"De Heeren," zegt Bentinck, "hebben mij echter vroeger de verzekering gegeven, dat zij zich niet tegen het verleenen van onderstand zouden verklaren." "Ongetwijfeld," zegt Geelvinck: "en de Heer Witsen wil alleen het gevoelen uitdrukken van hen, die de zaak bloot van een politieke zijde beschouwen."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek