Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 mei 2025


De gegevens hem door Hamel en zijne zegslieden bezorgd, heeft Witsen op eigenaardige wijze verwerkt en dooreen gemengd, waardoor wonderlijke samenvoegingen zijn ontstaan als deze: "De dorpen zijn daer te lande ontelbaer, iemant by het haer te vatten is daer zeer oneerlijk en veracht" . Minder kan het bevreemden dat de uitgevers van Hamel's Journaal diens tekst niet getrouw hebben gevolgd.

Van Goeree stevende De Ruyter naar de rivier Sierra Leona, alwaar hij de Engelsche koopwaren in beslag nam; van daar naar de Goudkust, waar hij het kasteel Witsen of Tokkary, door de Engelschen aan de W. I. Compagnie ontnomen, heroverde en slechtte; en eindelijk naar St.-George d'Elmina, waar hij de Britsche vesting Kormantijn aantastte en nam.

"Zie, mijn waarde Heer," vervolgt Witsen, "ik wil u rondborstig mijne meening zeggen. Gesteld, de Prins had het voornemen, dat hem door u wordt toegeschreven, zou daar, naar uwe meening, ooit iets van kunnen komen zonder medewerking van Amsterdam? En zou, in zulk geval, er van zijne zijde geen stap moeten gedaan worden, om de Vroedschap in 't belang der zaak te winnen?" "Zonder tegenspraak."

De nauwgezette Witsen schudt het hoofd; want voor zijn gevoel is er weinig onderscheid tusschen een gezegde, dat logen behelst, en een gezegde, dat, hoewel niet bepaald logenachtig, toch ten doel heeft te misleiden; hij houdt echter zijne meening daaromtrent voor zich en vergenoegt zich, te zeggen: "'t Is een drukkende last, een geheim van zulken aard als ons is toevertrouwd, en ik wenschte wel in de plaats van onzen ambtgenoot te zijn en van niets af te weten.

"Aan de Heeren, die tot dat einde gecommitteerd werden, en waartoe ik," vervolgt Bentinck, "ook behoorde, ontdekte de Prins zijn toeleg, en nu, terwijl Keulen de dekmantel was, bevorderden zij met hem het verzamelen van krijgsvolk." "Wij hebben zoo iets vermoed," zegt Witsen, zich de kin wrijvende.

"En dewijl de Prins een verstandig man is," zegt Witsen, "mogen wij ook vertrouwen, dat hij zich in geene zaak zal steken, die geene kans biedt van slagen." "Hoe zou daar kans toe zijn?" vraagt Appelman, "Lodewijk XIV zal Koning Jakobus niet verlaten." "Dat zou althans niet met zijn gewoon staatsbeleid overeenkomen," zegt Witsen.

Heeft het grauw die praatjes niet opgevangen met een gretig oor? en hebben wij daaraan niet te wijten, dat toen, nu eene maand geleden, de Engelsche Consul alhier een feest gaf ter viering van die heuglijke geboorte, de glazen bij hem werden ingesmeten en zijne gasten genoodzaakt bij de buren te vluchten?" "Een droevig geval," zegt Witsen, het hoofd schuddende.

Maar die krijgstoerustingen, waar kunnen die op zien?" "Mij dunkt," antwoordt Witsen: "daar is nog al grond voor te vinden. Heeft Frankrijk niet, om aan Keulen een Aartsbisschop naar zijne keuze op te dringen en evenzeer in Luik zijn haan te doen koning kraaien, de beide Bisdommen met zijne troepen bezet?

Uit de koel beleefde wijze, waarop Witsen zich buigt en hem den leunstoel aanwijst, dien de knecht heeft gereed gezet, en uit de achteloosheid, waarmede Geelvinck na eene snelle buiging met het hoofd, weder in den pas door hem verlaten zetel terugvalt, mag men opmaken, dat de nauwe betrekking, waarin zij tot den bezoeker staan, tot heden nog maar weinig sympathie, ja zelfs geen gemeenzaamheid tusschen hen verwekt heeft, en de toon, waarop het gesprek aanvangt en voortgezet wordt, versterkt die opvatting niet weinig.

"En wat is er gebeurd," vraagt Witsen, "dat juist nu stof geeft tot die meer bijzondere bezorgdheid?"

Woord Van De Dag

kiest

Anderen Op Zoek