Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 mei 2025


Evenals al zijns gelijken loopt Jan niet gaarne tweemaal en zoekt dus eerst te raden wat men van hem begeert, meenende er nog dank voor in te oogsten als hij zijns meesters wenschen voorkomt. Eindelijk komt hij binnen met twee aangestoken kaarsen in de hand. Witsen is een man, die zijne wereld te goed kent, om zijn dienstbode in 't bijzijn eens derden te beknorren.

"Slechte troost, die men mij gegeven heeft," zegt hij, zoodra zij op straat zijn, tot zijn geleider. "Wees niet bekommerd, mijnheer!" antwoordt deze: "de Heer Witsen is wat zelden voorkomt tevens een man van strenge nauwgezetheid en een doorslepen diplomaat.

De Heeren zien dus, dat twee der hoofdbezwaren bereids zijn overwonnen, en het was Z. Hoogheid nuttig en noodig voorgekomen, mij hierheen te schikken, om hiervan Uwe Achtbaarheden kennis te doen dragen." Wederom eene wijl stilte. De Burgemeesteren zien elkander een oogenblik aan, als wilde de een den ander de eer laten om 't woord te voeren: eindelijk vat Witsen, als gastheer, het op.

"Ha zoo!" zegt Appelman, met een zegepralenden blik: "nu, dan geloof ik te weten, waar ik mij aan moet houden." "En ik geloof," zegt Witsen, "dat mijnheer zich zou kunnen vergissen, indien hij onderstelde, dat ik eene geheimzinnige houding aanwendde, als wilde ik doen denken, dat ik meer van de zaak af wist dan het geval is." "Wat meent mijnheer?" vraagt Appelman, eenigszins verwonderd opziende.

"Burgemeester Appelman vraagt, of mijnheer geen belet heeft," zegt de bediende, terwijl hij de deur half open houdt. De beide Heeren zien elkander aan en eene wolk van misnoegen maakt voor een oogenblik het reeds zoo strakke gelaat van Witsen nog donkerder dan gewoonlijk.

Daarentegen verhaalt Nicolaas Witsen die het kon weten dat hij er de voorkeur aan heeft gegeven in het land der vreemdelingschap te blijven: "Hij was aldaer getrouwt en gaf voor geen hair aen zyn lyf meer te hebben dat na een Christen of Nederlander geleek" .

"De Heer De Wildt had mij onderricht, dat het uw wensch was," zegt Witsen, "en de noodige bevelen zijn dienaangaande gegeven. En thans," vervolgt hij, de roemers volschenkende, "zij het mij vergund, mijn edelen bezoeker welkom te heeten in 't vaderland en te mijnen huize.

"Dit volk ... zeide van het offervlees meest geleeft, en geen quade dagen gehad te hebben" verklaart Witsen, maar deze waarschijnlijk van Meester Eibokken afkomstige inlichting is even weinig bevredigend als hetgeen uit Hamel's verhaal valt op te maken. Zou Hamel bij het schrijven van zijn Journaal gebruik hebben gemaakt van aanteekeningen?

De beide Heeren zijn onder 't spreken ook opgestaan, de bezoeker neemt zijn afscheid en na wederzijdsche groete verlaat hij het vertrek. Pas heeft Geelvinck hem de trap hooren afgaan, of hij zegt lachende tot Witsen: "Nu! wat hij hier vernomen heeft, mag hij, voor zooveel mij betreft, gerust overbrieven aan den Heer d'Avaux."

De Heer Bentinck heeft zoo pas het land verlaten, waar de wijnstok groeit, en zal ongetwijfeld beteren wijn gedronken hebben dan ik hem kan aanbieden." "Ik ben den Heer Witsen grooten dank schuldig voor zijne heusche ontvangst," zegt Bentinck: "voor 't overige kan ik wat zijn Ed.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek