Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 mei 2025
Ook het Treurig gesprek tusschen een Vreemdeling en een Fries, over het verongelukken van Johan Willem Friso, in zeer middelmatig rijm van de door haren tijdgenoot Lucas Pater en daarna door den heer J. de Vries hoog verheven, door Witsen Geysbeek daarentegen diep vernederde Friesche Dichteres Jetske Reinou van der Malen, hebben wij gedacht veilig te kunnen weglaten. Bl. 273.
Had onze vriend Appelman ons alle drie bij elkaar gevonden, hij had gewis kwaad vermoeden opgevat." "En nog beter is het, dat hij niet een half uur langer is gebleven," zegt Witsen: "want er ware dan kans geweest, dat hij bij 't heengaan den man, dien wij wachten, op de stoep ware tegen 't lijf geloopen.
Al drukken zij, als 't zaken betreft, hun gevoelen uit op geheel verschillende wijze, de slotsom komt meestal op 't zelfde neer: Witsen schaamt zich somtijds zijne zwaarmoedigheid, wanneer hij een ambtgenoot van hoogere jaren en langer ondervinding, zoo moedig en voortvarend ziet, en Geelvinck toont zich minder haastig en luchthartig, wanneer hij de bezwaren heeft gehoord, hem ontwikkeld door iemand, wiens diepe kunde en helderheid van inzichten hij hoogschat.
Die wakkere grijsaard is Cornelis Geelvinck, Heer Van Castricum, sedert 1652 Raad, sedert 1657 Schepen, in 1673 voor de eerste-, nu voor de vierdemaal Burgemeester, Grooter contrast dan tusschen hem en den ernstigen, meest zwaartillenden Witsen is moeielijk uit te denken: en desniettemin misschien wel juist daarom bestaat voortdurend tusschen hen beiden de beste overeenstemming en verstandhouding.
Wel is het dan ook aan Witsen en aan Geelvinck bekend, dat zij hier niet een blooten zendeling of lasthebber van den Prins voor zich hebben, maar diens vertegenwoordiger in den volstreksten zin des woords; en die bewustheid geeft hun tevens het natuurlijke richtsnoer aan de hand, hoe zich tegenover hem te gedragen.
"Ik heb vroeger," zegt Witsen, "reeds mijn twijfel te kennen gegeven, of een voorstel in dien geest hier bij de Vroedschap wel zou doorgaan."
"Ik dank den Heer Witsen voor zijne rondborstigheid," zegt Bentinck; "doch hij zal mij wel willen toegeven, dat een iegelijk onverstandig handelt, die, als hij zijn vertrouwen iemand schenkt, hem zijne geheimen maar ten halve mededeelt: en dewijl nu de Heeren van den aanvang af door Z. Hoogheid zijn geraadpleegd geworden, geboden plicht en noodzakelijkheid, dat zij niet onkundig bleven van den tegenwoordigen stand der zaak.
Artikelbrief van de Geoctroijeerde Nederlandsche Oost-Indische Compagnie, dd. 8 Maart 1658. Zie Bijlage I k. Zie Bijlage I q-r. Zie Bijlage II a-d. Witsen, 1e dr. II, bl. 23; 2e dr. I, bl. 53.
"Wij vinden ons zeer vereerd met uw bezoek, mijnheer Bentinck," zegt Witsen, "alleen doet het ons leed, u te moeten melden, dat onze ambtgenoot, de heer Hudde, door onpasselijkheid verhinderd is, bij dit mondgesprek tegenwoordig te zijn." "Ik wil niet hopen, dat de ziekte van den Heer Hudde van ernstigen aard is," zegt Bentinck.
Wij willen nu, van het huis van Witsen naar de overzijde gaan, om stand te houden voor dat poortje, tusschen de Run- en Beerestraten, en eens te zien, wat op die smalle strook papier te lezen staat, die er is aangeplakt en de aandacht van de voorbijgangers niet weinig schijnt te trekken. Daar zijn wij er, en, vergeet dit niet, het is op een Decemberdag van 't jaar.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek