United States or Vietnam ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Ziet gij die bui daar opkomen?" vroeg ik, zoo zachtjes mogelijk, om de dames niet te verontrusten, aan den schippersknecht: "het zou mij ontgaan, indien wij daar geen regen uit kregen." "Wij zullen geducht sop hebben," antwoordde Klaas: "maar wat wil je der an doen? Meneer kan den boeier toch niet laten voorbijzeilen?"

"Ik dank u," zeide Lodewijk: "ik heb nog paarden genoeg, en dan een boeier bovendien; maar ik recommandeer mij, om ze straks eens te zien," enz. Het gesprek werd na langzamerhand meer algemeen.

"Aan wien behoort die fraaie boeier," vroeg zij, "die daar achter ons komt aanzetten?" "Te deksel ja!" zeide Lodewijk: "aan wien behoort die boeier, Klaas?" "Dat is de nieuwe boeier van Jan Pergens," antwoordde de knecht: "die ons vooruit wil: hij heit er al 'ang op 'eloerd." "Ons vooruit!" riep Lodewijk: "neen voor den d.....! dat zullen wij hem anders leeren.

Op het dek ontmoette ik Lodewijk: en nooit zal ik de uitdrukking vergeten, welke zijn verwilderde oogen en bleeke gelaatstrekken in dit oogenblik vertoonden: "vervloekte boeier!" riep hij: "wij zijn naar de w....!" En staroogende bleef hij vooruit zien, zonder eenig bevel te geven. Op dit oogenblik voelde ik een hand, die mij op den schouder gelegd werd. Ik keerde mij om.

"Ik hoor vreemd volk, Kapitein Holmfeld!" zeide ik: "pas maar op: men zou uw boeier prijsmaken eer gij er op verdacht waart." "'t Zal misschien die Don Manoël wezen, daar de Schipper zooeven van vertelde," zeide Holmfeld, lachende, terwijl hij opstond.

Vreest UEd. een bui, Mijnheer?" vroeg Tante, met bezorgdheid, aan Reynhove: "ik smeek u, Mijnheer Blaek: laat ons dan terugkeeren." Maar Lodewijk antwoordde niets. Hij stond, bleek van spijt, op den boeier te turen, die hem reeds op zijde was.

Met dezulken is niets voor 't oogenblik aan te vangen: en wij zullen moeten wachten tot hun geweten en gewis ook eene bittere ondervinding hen tot andere inzichten doen komen. Vrienden! mijn boeier ligt aan de kaai. Ik ga heden avond onder zeil naar Medemblik. Wie vergezelt mij?" "Gaat uwe vrouw mee?" vraagt Kromhout.

Dat was trouwens vroeger de gewone, de algemeen gebruikelijke manier. Wie van Amsterdam naar Zaandam ging, deed dien tocht over het IJ met een boeier, later met eene stoomboot; en in het eerste geval kon, als wind en weer hunne medewerking weigerden of wel eene vijandige houding aannamen, die tocht tamelijk lang duren en zelfs wel lastig en bezwaarlijk worden.

Wanneer de landman het zaad hoog opgooit, dat het welig opschiete; wanneer de Westvlaamsche "boeier" het paard 's avonds te voren in het oor fluistert, dat het den volgenden morgen een doode moet vervoeren; als de Limburgsche bruid zorgvuldig het zelfvervaardigde bruidshemd bewaart, dat haar eens als doodsmantel zal dienen, dan is dit hooggestemde volksdichting, al zijn het "Lieder ohne Worte". Maar stelt die aandoening zich in klankbeweging en wordt deze gevoelsverklanking geschakeerd door rythmische en melodische stembuigingen, dan wordt geboren het volkslied.

"Nu!" zeide Suzanna: "ik begeer die van mijn leven, noch in schijn, noch inderdaad weder te ondervinden: ik denk als Poot: 't Is varen, maar met groot gevaar: en zoo ik ooit trouw, zal ik de voorwaarde maken, dat mijn man er geen boeier op nahoude. Ik zou geen oogenblik gerust zijn."