Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juli 2025
"Geneesheeren? Ik zou opstaan tegen de geesten en hen laten gelooven, dat ik twijfel aan de onveranderlijkheid hunner besluiten? Vreemdelingen op Wildenborg? Valsche geleerden, die de menschelijke wetenschap aanbidden en de wetenschap der geesten bespotten en loochenen?"
Zoohaast de arme menschen in het dorp nood hebben, komt de pastoor op Wildenborg, en onze meester schenkt hem telkens eene milde, zeer milde aalmoes. Ook voor de kerk is mijnheer Reimond vrijgevig, hij heeft eene aanzienlijke somme gelds geschonken, om eenen kelk en een groot kruis van louter zilver te doen maken.
"Het is, mejuffer, omdat ik in deze laatste tijden meer dan eens met uwen oom over u heb gesproken, en wist, dat hij u naar Wildenborg zou roepen. Gij kent uwen oom niet persoonlijk!" "Ik herinner mij slechts, dat, toen ik een kind van drie of vier jaar was, er dikwijls een hoogstaltige heer ten onzent kwam, die mij streelde en mij speelgoed en lekkers gaf. Die man was mijn oom.
"Ten eerste, gij zoudt goed voedsel moeten nemen, dat ik zelve en onmiddellijk u zou bereiden. Vleesch, ossenvleesch." "Ho! vleesch? Gij zijt zinneloos!" kreet Reimond met afgrijzen. "Brood dan, eieren, melk." "Mijn lichaam is reeds half gestorven; het weigert alle voedsel." "Laat dan ten minste geneesheeren op Wildenborg komen. Willem zal ze in de naastgelegene dorpen gaan opzoeken."
"Spreek klaar, ik verzoek het u, ik zal er u dankbaar voor zijn!" De jonge boer scheen door de zoete bede van het meisje overwonnen; zijne stem bedwingende, antwoordde hij: "Mejuffer, het kasteel van Wildenborg is vol geesten en spoken. Volgens dat de lieden zeggen, gebeuren daar ijselijke dingen, die een Christenmensen niet kan bijwonen, zonder zijne zaligheid te verliezen."
Toen de jonge juffer in de verte den donkeren klomp der bosschen uit de naakte heide zag opdagen, kwam zij terzijde van den boer en vroeg: "He! jongen, zeg mij, ik bid u, wat is dat ginder? Het gelijkt naar eenen zwarten berg." "Dat? Het is Wildenborg," was het antwoord. "Ha, daar woont mijnheer Reimond? In dat duister bosch?" "In het diepste van het bosch."
Nu reeds wil hij de helft van zijn fortuin aan den goeden Willem onttrekken, om ze aan die onbekende praatmaakster te geven.... Ho, welke gedachte! Peternel, laat mij eens doen, en wederspreek mij niet: ik zal ze zoo vervaard maken, dat ze van Wildenborg zal wegvluchten, alsof ze den zwarten man in persoon hadde gezien. Gij keurt mijn voornemen af?
Spreek niet met halve woorden. Gij zult mij verplichten; ik heb redenen om te weten, hoe de zaken op Wildenborg staan. Gij aarzelt? Het is dus wel schrikkelijk?" "Ja, ja, mejuffer, zoo schrikkelijk, dat ik het niet durf zeggen!" zuchtte de jonge boer met eene uitdrukking van diepe benauwdheid. "Ach, gij maakt mij angstig met uwe achterhoudendheid," kreet de maagd.
Noch ziekendienster noch dokter mag den voet op Wildenborg zetten; de pastoor alleen komt hier somwijlen; maar de pastoor, als ik hem van al die schrikkelijke dingen spreekt, lacht mij uit...." "Zwijg, Jakob, daar is Nox!" zeide de vrouw. Er kwam een groote zwarte hond in de kamer.
"Arme Peternelle, gij moet niet veel vermaak van uw leven gehad hebben op Wildenborg. Is hier nooit een geneesheer gekomen?" "Mijnheer Reimond wil van geene dokters hooren spreken, en hij heeft gedreigd ons van Wildenborg te doen verhuizen, indien wij ooit eenen dokter op Wildenborg toelieten."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek