Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 mei 2025
Myne Beminde was ongemeen vrolyk; en ik geloof, dat Brunier er te erger om vaart. Toen wy in gesprek waren over de Patiente, zei zy, met eene betoverende levendigheid: "Ik moet vrolyk zyn over de herstelling myner Moederlyke Vriendin; ik weet, hoe veel ik zoude verloren hebben: yder heeft zyn eige wys van doen: deeze doet de vreugd wenen, en een ander lachen."
Ic salne stelen of copen om ghelt Ofte ghecrighen met enegher list: Aldus hebbic den raet gheghist, Dan sal hi u vri eighen sijn, Hi sal werden een goet payijn, Na onser wet selen wine leren: Aldus soe seldi bliven in eren, Hi sal wenen, dat ghi sijn vader sijt. Nu lichtelijc, het is meer dan tijt. Ic wil gaen varen metter spoet. Deconinc: Platus meester, desen raet es goet.
Hij zag haar alle dagen wenen, hij zag haar kwijnend versterven, en met de armen toegevouwen moest hij, als een radeloze, die treurnis aanzien. Voor een moedig ridder als hij, was die onmacht pijnlijk, en soms knarste hij met inwendige bitsigheid de tanden te samen maar wat kon dit helpen?
Nu zal ik rustig over de lijken mijner moeder en zuster kunnen wenen, en haar met godsdienstig gevoel ter aarde beschikken. En dan, nadat het graf op haar zal gesloten zijn ... Ho, wat blijft er mij dan in de wereld over dat ik kan beminnen?" "Uw Vaderland en deszelfs grootmaking!" was het antwoord. "Ja, ja, Vaderland en vrijheid en wraak!
Wat tranen zult gij door mij storten wat bitterheid zal mijn hand u voorbereiden! Dan zult gij mijn macht kennen. Gij zult kruipen en bidden, vermetele Laten! Maar ik zal u niet horen. Uw trotse hoofden zal ik met blijdschap onder mijn voeten vertrappen. Nutteloos zult gij wenen, en nutteloos zult gij klagen; want Johanna van Navarra is onverbiddelijk dit weet gij niet..."
Ga nu met God, mijn lieve vader, ik zal bij uw afscheid niet wenen." Robrecht verliet eindelijk zijn liefderijke dochter en klom te paard; dit deden ook de andere ridders. Zodra Machteld de stappen der dravende paarden hoorde, kwamen tranen, ondanks haar belofte, over haar wangen rollen; doch dit deed haar geen leed, want een zacht en troostend gevoel bleef in haar.
"Ik zal niet wenen, dit waar een grove zonde. Dankbaar ben ik de Heer om zoveel troost, en ik zal door geduld en gebeden mijn geluk voor hem verdienen. Ga, mijn vader, geef mij nog een zoen en dat de Engelen des hemels u op uw reis vergezellen!" "Dekens," sprak Robrecht, "ik geef u het bevel over de mannen van Brugge. Meester Deconinck zij over allen Veldheer.
Gelukkig begint die er kalm de volgende keer toch weer over en verklaart dat het een voorname vrouw als haar meesteres niet past zo lang te wenen en vraagt of zij misschien denkt dat er geen moediger mannen zijn dan hij die nu gevallen is? »Ja, en wie zou dat dan zijn?" »Ik zeg 't niet want dan wordt u maar boos!" De vrouwe belooft van niet.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek