United States or Anguilla ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daar bijna ieder van hen de ziekte kreeg, moest er wel aan besmetting worden gedacht. Wij op de Gjöa bleven gelukkig vrij, maar wij namen ook onze voorzorgsmaatregelen. Tegen het spuwen hadden we een zwaren strijd te voeren. In dat opzicht zijn de Eskimo's al zoo erg mogelijk, en nu in den tijd van de verkoudheden was het natuurlijk vreeselijk. Onder onze leiding werd het wel beter.

Zijn goede Leentje dacht dat hij gek geworden was, raapte den hoed op, en vroeg wat hem scheelde? "Ik mot schippersknecht worden," riep hij, en zijne oogen rolden vreeselijk in zijn hoofd: "Schippersknecht, omdat ik menheer tweeëntwintig jaar trouw gediend heb! Met den zwabber ...? Een mooi baantje!

's Morgens reden zij verder in de richting van Rheims, steeds voortgejaagd door de vrees, dat hunne ontvluchting ontdekt zou zijn en hunne vervolgers wellicht reeds op weg waren, om hen te achterhalen. O, als dat gebeurde, zou hun lot bij den wreeden Frank ongetwijfeld vreeselijk zijn. Voort dus, altoos voort!

Toen ze nog bezig was, hoorde zij opeens een vreeselijk geweld, vlak voor de deur. Hoe het alles gegaan was, dat weten we niet meer, maar een klein beetje later klonk er vlak boven haar hoofd in de woonkamer, een slag alsof er iemand op den grond viel, en een geluid, alsof er kermende haar naam werd geroepen.

De donna antwoordde hierop: Messer, stuur niemand bij mij, want als mijn man het te weten komt, is hij zoo vreeselijk jaloersch, dat niemand hem uit het hoofd kan praten, dat men voor iets anders dan kwaad komt, en ik zou het geheele jaar geen goed bij hem kunnen doen.

Voor Pieter evenwel was de zaak veel erger, want zijne Mama was vreeselijk bang voor dergelijke vermaken en bovendien hij had het gedaan, zonder verlof te vragen, iets, wat wij nooit deden. 't Was dus geen wonder, dat zijne Mama zeer boos was, en hem tot straf dadelijk naar bed zond.

Toen echter het gekoos eenigen tijd had voortgeduurd, begon Jenneke vreeselijk te beven. "Wat schêlt oe Jenne?" vroeg Jozef. "Och Jozef, heur ie dan niks?" was Jennekes wedervraag: "'t was krek of 'k zuchten heurde, en geritsel bij den bongerd." "Malligheid dern," hernam Jozef. "Neen Jozef, heur dan moar: ik bin zoo oakelig! Hawwe 't moar niet begonnen. Ik gleuf da'k toch slecht heb gedoan."

Dagen achtereen lag hij vreeselijk ziek en er was wel niemand aan boord, die dacht, dat hij er bovenop komen zou. Ik moet eerlijk bekennen, dat ik bang was bij hem te komen. Als ik die ziekte ook eens kreeg! En als ik er dan eens aan stierf! Ik was toch nog zoo jong! Jong, ja, dat waren Tom en Jan ook; maar die waren beter dan ik. Zij dachten niet, dat het mogelijk kon zijn, dat ze sterven konden.

Meenden zij mogelijk dat dit lange zwarte lichaam, dat slechts even boven water uitstak, een vreeselijk zeemonster was, waarvoor zij zich in acht moesten nemen? Op dat oogenblik vroeg mij kapitein Nemo wat ik van de schipbreuk van La Pérouse wist. "Wat iedereen er van weet," antwoordde ik. "Zoudt gij mij dan kunnen vertellen wat iedereen weet?" vroeg hij mij op eenigszins spotachtigen toon.

In de bosschen bij Dublin huisde een vreeselijk monster: een draak, die mensch en dier bedreigde, die boom en struik verzengde met het vuur, dat hij spuwde, en wiens wandaden hem tot schrik der gansche bevolking maakten.