United States or Fiji ? Vote for the TOP Country of the Week !


Om iemand geldelijk te steunen voor het doen van zaken of voor het loskoopen van een krijgsgevangene, of ook alleen om gelden te beleggen, geven een zeker aantal personen, ieder voor zich een zelfde geldsom aan den voorzitter, archeranos of eranarches, handen, die deze geheele som den vrager van den eranos ter hand stelt, onder de conditie, dat deze de som in termijnen afbetaalt.

Had men Emma Visscher gevraagd, hoe het bij haar met het geloof aan hare eigen onmisbaarheid gesteld was, vermoedelijk zou zij den vrager hebben aangezien met een eenigzins verontwaardigden, een aan minachting grenzenden, maar daarom niet minder bekoorlijken blik.

De vermoedelijke mijnheer Wimpje, beschouwde den zenuwachtig lachenden vrager alsof hij een krankzinnige voor zich had en een paar schreden achteruitgaande, sprak hij, terwijl er op zijn gelaat bijna iets angstigs te lezen was: "Mensch! wie ben je.... Ik ken je niet."

Toen eenigen tijd geleden ik aandrong op 't spoedig beëindigen van onze zaak, zag ik zijn blik op mij rusten zoo inbedroefd; 't was of die treurig kijkende oogen vrager wilden: "heb je dan zoo'n haast, om mij te verlaten, kind?" Ik wendde mijn hoofd af, ik wilde niet in die dierbare, trouwe oogen zien, ik wil sterk zijn en niet zwak.

Deze zag den vrager met een doordringenden blik aan; maar daar hij in zijn gelaat niets dan eenvoudigheid en goedhartigheid las, antwoordde hij koeltjes: "Zoo, ja! altijd meer dan genoeg." De gesprekken werden nu met meer kalmte en over onverschilliger onderwerpen gevoerd. Pols maakte nog eene opmerking over het vreemde van in ledekanten zonder gordijnen te slapen.

Hoe dwaas! zij weet, dat ik een meisje ben, En dwingt den brief mij niet ter lezing op! Zij weet toch, meisjes zeggen zedig "neen", Maar wenschen, dat de vrager "ja" versta. Foei, foei! hoe grillig is die dwaze liefde! Die als een kregel kind de voedster krabt, En dan vol deemoed fluks de roede kust.

"Gij zijt inderdaad een kostelijke jongen!" lachte de nog altijd onzichtbare vrager. "Maar daar gij u nu eenmaal op deze gebenedijde prairie bevindt, mag ik vooronderstellen, dat gij de hier heerschende gebruiken kent. Er komt hier zooveel gespuis rondzwerven, dat een eerlijk man genoodzaakt is, met ieder dien hij ontmoet, de noodige omzichtigheid te gebruiken.

Het beeld wordt bij gewichtige aangelegenheden geraadpleegd; spreekt het niet, dan is het goed, spreekt het daarentegen, d.w.z bevangt den vrager eene beving, dan is de zaak bedenkelijk. Vooral bij ziekten moet het beeld dienst doen. Verwant hiermede is het bijv. op Celebes voorkomende gebruik, den ziektedemon in een beeld te tooveren en dit vervolgens angstvallig te schuwen.

Geoffrey had nog slechts even een flauw besef dat zij op een brekende golf waren, toen het ziedend schuim het bootje overstroomde. Krak! en hij verloor zijn bewustzijn. Hoofdstuk IV. Een belangstellend vrager. Het was aldus gebeurd. Midden op de zandbank is een groote rots met platte kruin zij zal ongeveer twintig voet in 't vierkant zijn bij de visschers van Bryngelly bekend als de Tafelrots.

Hoe! en komt het er nu niet op aan of de lateren zoo oprecht en helder zijn, dat zij maar liever die valschheid [p.117] en vuilheid niet willen vasthouden? Komt het er nu alleen op aan, of die vuilheid en valschheid door een groot kunstenaar worden beschreven? Maar, veroorloof mij: zou het óók in het geval van "Keesje" van Van Hulzen, instede van "behalve" van des heeren van Hulzen's artistieke kracht, niet uitsluitend daarvan afhangen of "Keesje" zal blijven leven, al dan niet? En zouden wij dan maar niet meteen concludeeren o, onbescheiden vrager, die ik ben! dat dit leven-blijven niet bedreigd wordt: noch door het vaak "onbeteekenende" en "onbeduidende" der levensgevalletjes, die een werk beschrijft, zooals Boccaccio's Decamerone; noch door het zonderlinge en vreemde, het gedeeltelijk ver buiten onzen tijd liggende der voorstellingen, zooals bij de Sakuntala; noch door het niet medevoelbaar Uebermensch-sadistische zooals bij Les Chants de Maldoror, maar dat dit leven-blijven uitsluitend en alleen afhangt van de artistieke macht, die het werk schiep, het Scheppend Vermogen, dat erin straalt, en of men diens schoone bewegingen daarin zoo onvertroebeld en duidelijk ziet, dat men het "vast wil houden"? Het antwoord kan, dunkt mij, niet langer twijfelachtig zijn. En evenmin of 't wel juist was, toen ik zei, dat Gorter, gelukkig, soms zichzelf bestrijdt! Ik zal straks gelegenheid hebben u een andere volstrekt-afdoende zelfbestrijding van onzen schrijver te toonen, laat ons nu echter even een terugblik werpen en onderzoeken hoe Mevr. Holst en hij ertoe gekomen zijn, de door ons bestreden onjuistheden te zeggen. Wij dan hebben aangetoond of waarschijnlijk gemaakt, at de neiging tot het uitpluizen van "volslagen onbelangrijke levenssneden" gevolg is van den betrokken kunstenaarsaanleg; wij hebben waarschijnlijk gemaakt, dat deze kunstenaars juist als nabloei van het naturalisme verschenen, omdat zij daardoor gewekt zijn, daardoor pas tot schrijven zijn gekomen. Mevr. Holst niet aldus, zij wijt het bestaan dezer kleine kunst aan de scheiding van zedelijk en aesthetisch ideaal terwijl wij hebben aangetoond, dat een kunstenaar als zoodanig, d.i. een ziener en ontdekker der noodwendigheid niet door het eerste k