Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 juli 2025
Men heeft er maar korten tijd te zijn om te bemerken dat het een soort kantongerecht, notaris-kantoor, consultatie-bureau en huishoudschool is in de oogen van de dorpelingen. Een bescheiden kuchje, een "Ik vraag verlof," meer gefluisterd dan gesproken, dat is alweer een vrager om raad of hulp, die, onhoorbaar het erf opgekomen, neerhurkt ter zij van de kleine voorgalerij.
Het is een kleinigheid valsch haar, onbescheiden vrager! aldaar aangebracht als eene verontschuldiging voor het afscheren van eigen; of nog liever, als een wetenschappelijk bewijs dat de Noordhollandsche boerin, zoowel als al wat papillotten legt, friseert en brandt, zeer wel weet, dat er tot dat opzichtig gedeelte van 't menschelijk lichaam, hetwelk het hoofd heet, haar behoort.
Ja, ja, die lust hij wel; en terwijl hij door de tranen heen een tweeden blik op den vrager werpt, doch ook aanstonds zijn oogen weer neerslaat, glijdt een nauwelijks hoorbaar ja hem van de lippen.
»Gij weet dat niet?" riep Michel Ardan met een soort van gehuil dat door het geheele projectiel drong. »Neen, ik heb er zelfs geen vermoeden van," antwoordde Barbicane den vrager nahuilende. »Dan weet ik het wel!" stamelde Michel Ardan. »Spreek op!" stotterde Nicholl. »Ik zal spreken wanneer ik wil," snauwde Michel Ardan hem toe.
Alonzo, die den onbescheiden vrager met eene buiging had begroet, scheen niet geneigd zijne geheimen voor hem bloot te leggen. "'t Is waar," sprak hij: "de fandango is een schoone dans, en zeer geliefd in mijn vaderland, ik dacht niet dat die hier reeds bekend was." Jonker Walter Van Rodenberg scheen niet voldaan met dit antwoord.
Tot dusver is JACOB de vrager geweest; nu, halverwege zijn pad gekomen, keert de dichter de rollen om. MARTIJN vat een motief uit het begin der tweespraak weer op: van waar komt de scheiding tusschen adel en lijfeigenen, edel en onedel? En wat den adel betreft wat gaat het mij aan, wie iemands vader en moeder zijn geweest!
Maar het is nog niet zoo lang geleden dat het bekende spreekwoord "oude vrijsters zijn vaatjes zuur bier" algemeen in gebruik was; dat afgewezen minnaars heengingen met het dreigend argument "dat zij wel eens de laatste vrager konden zijn"; dat de hopelooze juffer in het bosch bad om een man, en toen de uil vroeg: "Wie? wie?" riep: "Iemand, goede God!"
Ongelukkig richt hij deze vraag tot een dier positieve lieden, waarvan ik in het vorige Hoofdstuk gewag maakte, tot een dier lieden, die eene vraag beantwoorden, zooals zij gedaan wordt, zonder daarbij te onderzoeken, of de vrager nu op de hoogte zal zijn van hetgeen hij wenscht te weten.
De aangesprokene wendde zich tot den vrager, en antwoordde, terwijl hij de handen op het vóór hem staande kistje legde: "Dezen morgen ben ik van Utrecht gegaan, en hoewel ik gedacht had nog van avond Den Haag te zullen bereiken, gevoelde ik mij, tot hier gekomen, te vermoeid om mijn weg te vervolgen."
Bij de eerste vraag des jonkers was de schilder in zijn bed overeind gerezen en had den vrager strak aangestaard; bij de laatste echter sprong hij, als buiten zich zelven van de legerstede; liep op den jonker toe, en greep hem onstuimig bij den arm. "Spreek! kent gij haar? Adelgonde Van Bergen, zegt gij? Die engel!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek