Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juni 2025
Kan ik hebbe ... Begrijp je me ook; of hè je geen menschekennis?... Mot je mijn hebbe; ik kijk 'n iedereen dwars door ze ziel ... Die geliefde van jou, of hoe ze hiet: je mevrouw ... uwes dame, die's edel.
Want Mijntje was toch heusch een goede meid, en knap voor haar werk, en nog zoo zindelijk, en eerlijk en trouw als goud, al kwam zij tot hooger jaren. Zij was ook altijd uwe trouwe zorg, en die van uwes vader en moeder zaliger, en dat bleef ze tot aan haar dood toe.
"Kijken! wát zou ik kijken!" prevelt de juffrouw, terwijl zij met krakenden tred den jonker volgt, den jonker, die, op zijn teenen loopende, haar naar het ledikant in de andere kamer is voorgegaan, en nu het groen damasten gordijn ter zijde schuift. "Hoe vin je dat, hé?" "Hoe ik dat vind....? Mag ik reis vragen, mijnheer, hoe uwes mama dat zou vinden?"
Maar nu hebben wij, omdat uwes huis zoo lang niet leeg zou staan, er voor zoo lang Pietje van Sannetje de plooister ingezet, die haar man op 't geelgieten gaat en dan 's nachts meê het huis bewaakt. Dat zijn toch ook eerlijke menschen. Nu, waarde neef Joachim! zal ik eindigen; ik zou u nog wel veel willen schrijven, maar ik zit midden in het inmaken, en dat zou bederven.
"Maar wie bent uwes dan?" zeide ik, haar nogmaals van 't hoofd tot de voeten opnemende. "Wie moet ik aan mevrouw zeggen dat er is....?" ik was een beetje onthutst mijnheer "want zie je, als u komt om een aalmoes dan mag ik niet naar binnen gaan. Mevrouw geeft nooit aan de deur, maar althans niet bij avond en ontijden."
Terwijl hij dit deed, wierp de vrouw die reeds gesproken had den bundel op den vloer en ging met een brutaal gezicht op een kruk zitten, sloeg de armen over elkaar op haar knieën en keek uitdagend naar de beide anderen. "Wat zou 't! Wat zou 't, juffrouw Dilber?" zei het mensch. "Iedereen heeft het recht voor z'n eige te zorge... Dat dee hìj ook!" "Dat zeg uwes wel!" zei de waschvrouw.
„’s Morgens vroeg, toen ik m’n wagon schoonmaakte. Als ik maar had geweten, dat ’t van u was, zou ik ’t dadelijk hebben teruggebracht, maar ik had na u nog een passagier; hij was, met uwés verlof, ’n beetje sikker, en daarom dacht ik: misschien heeft hij ’t laten vallen. Ik wist ook niet wie ’t was en ’k dacht: eerst hier informeeren en .... daarom, weet u .... geloofde ik....” Dirk verwart zich in zijn eigen woorden, omdat hij denkt: „Wat zal ik zeggen, waarom ik ’t zoo lang gehouden heb?”
„Als ’t niet mogelijk is om dien hond uit de kamers te houden, moet hij weg, de deur uit,” bromde Frits tegen Jaantje, die als goede kameraad voor Bijou partij trok door te zeggen: „Dat kan uwes geen meenens wezen, meheer; ’t stomme dier heit er toch geen part of deel an, dat er ’n kleintje gekommen is.” Die logische opmerking ontwapende Frits’ gramschap en behoedde Bijou voor ’t wegjagen.
"Net wat we samen gezeid hebben juffrouw," herneemt Krul: "en 't ergste is dat hij nu juist op reis moest wezen, en zoo wijd van hier; want om je de waarheid te zeggen, dat ie menheer Helmond uwes broer of neef, niewaar, beter vertrouwde dan den ouwen Biermans, dat kon je al lang merken; niewaar Antje?" "Ja.
De vrouw, die bij Netje oppaste, dommelde op haar stoel, hij zag haar zitten, flauw verlicht door een nachtlichtje, dat, in een glas met olie brandend, op tafel stond. Ze ontwaakte, toen hij naderde, rekte zich geeuwend uit, zag hem lodderig aan en vroeg: „Is uwes daar; veel pleizier gehad?”
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek