United States or Iran ? Vote for the TOP Country of the Week !


Sörge hing monsterachtige beelden op met artistieke schranderheid, deed het lijf van den ouden man vlekken in sappige verven en dibberen van een overdadige dagklaarte. Het grijs haar van den ouden man kroop glimmend over zijne vette leden. Hij schokte in de zon, lodderig boven het gras uit. Geiten en bokken schoten aardig uiteen ....

De eene, ongekapt en met reeds grijze haren, zag me lodderig aan, lachend met breedgetrokken mond, die evenals de kin, wat den vorm betreft, aan den chimpansé deed denken, terwijl haar voorhoofd, koonen en ooren weer aan den brul-aap herinnerden.

't is me krek allins, loa'k moar sloapen." "Neen," herhaalde Deine, terwijl ze den man sterker schudde: "Ge mot wakker blieven; of kan 't oe niet schêlen woar oe jungske, woar Paulke, die giesteren wegliep, gebleven is?" "Paul?" zei de man, zijne oogen tot de vraagster opheffende; en eenige oogenblikken daarna, terwijl hij Deine lodderig aanzag: "Is ie d'r weer de jong....?"

Schei uit met je mesjoegaas!", riep Soor bij de bedstee. "Lik-me-de-maarsch," gijnig, maar zachtjes, zei Joozep. "'t Pissertje!" , las scherp-zangrig Raatje. "'t Pissertje?" , herhaalde blijig de moeder van Joozep en allen lachten, omdat ze èindlijk een nummer had op haar kaart. Ze schoven dichter bijeen. Jacob lodderig kijkend, wroette 'n duim in z'n neus, likte het vuil met smakkende lippen.

Maar 't huilen van een vagebond is erg penibel ..... Daarom zocht 'k een nuchter zinnetje om 'm weer uit z'n grotesken heldenhemel neer te halen. En toen je er toen uitkwam, uit de Schans, wat ben je toen voor je kostje begonnen, Racier?" Hij keek me even lodderig aan, als iemand die plots wakker wordt.

Zoo ging ik al die trappen af en de straat over. Bij den tapper was niks te doen, ik bleef geen tien minuten weg. Toen ik boven kwam lag Japi te ronken, aangekleed, z'n schoenen nog aan. "Hallo", riep ik en schudde aan z'n schouder. Hij mompelde wat. "Hallo, jenever." Hij keek me lodderig aan en kwam langzaam overeind. "O", zei i, "ik zie 't al". Hij dronk een spatje. "Daar knap ik van op."

Dan was haar wangengezicht licht, een beetje gehit door de haastigheid, en daarin doesde een klein rond neusje lodderig weg, tusschen een paar prikkelende oogjes die er steenkoolzwart uit boorden en boven een breed bloeienden mond, een paar slurpende lippen, omgeschulpt in hun geplooi, krullend tot twee donkere groefjes naar de hoeken, vaag onder het donsje van een teêr knapenkneveltje.

Een kijkje te nemen bij hun feesten scheen hen volstrekt niet te hinderen. Ongegeneerd gingen ze dan met zingen en dansen en het uitstooten van kreten en het maken van grimmassen voort, terwijl ze groote hoeveelheden sago aten en sagoweer dronken, van welk vocht ze lodderig en halfdronken werden.

Stil zat hij op in 't bed, het hoofd in de handen, hoestte krakend, maar bleef lodderig, met brandende oogen, tobben. 's Morgens, heel vroeg, stond hij op. In de keuken was de meid an 't werk. "'k Zal nou maar heengaan," zei de man. "Natuurlijk," zei de meid. Hij ging door de gang. Bij de trap stond hij stil, luisterend. Geen geluid. Met een bons viel de deur achter hem dicht.

De vrouw, die bij Netje oppaste, dommelde op haar stoel, hij zag haar zitten, flauw verlicht door een nachtlichtje, dat, in een glas met olie brandend, op tafel stond. Ze ontwaakte, toen hij naderde, rekte zich geeuwend uit, zag hem lodderig aan en vroeg: „Is uwes daar; veel pleizier gehad?”