United States or Singapore ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Och, we zullen met pleizier doen of we er nieuwers van merken, freule! maar het kleine jungske lijdt er bij als we te onzent niets van der heuren." "Ik had vandaag willen komen, maar kreeg verhindering; doch daar behoeft het kind immers niet onder te lijden; daar is geen reden toe sinds het kostgeld trouw wordt betaald." "Hm! trouw!

Ja waarlijk, de meeste voldoening had Deine voor het goede dat zij aan Geurtjes kind bewees. 't Was een oarig jungske die Paul; de kleine streken, die in den aanvang ontdekt, met verstand werden bestreden, verlieten hem weldra geheel; en 't boompje nog teeder, met zachtheid gebogen, verhief weldra, van alle bochten bevrijd, zijn kruin tot vreugde van haar die het kweekte.

"Geurt!" riep de eigenares van 't Uiversnest haar bouwkneeht toe: "breng gij die stakkert is êfkes noar binnen, de jong het 't biester te kwoad." De jong had het wel te kwaad, want een geruimen tijd verliep er eer hij door warmte, een weldadige rust, benevens eenige versterking, in staat was, om op de vragen van zijn gastvrouw te antwoorden. "Woar kom ie van doan jungske?" vraagde Deine-Meu.

't is me krek allins, loa'k moar sloapen." "Neen," herhaalde Deine, terwijl ze den man sterker schudde: "Ge mot wakker blieven; of kan 't oe niet schêlen woar oe jungske, woar Paulke, die giesteren wegliep, gebleven is?" "Paul?" zei de man, zijne oogen tot de vraagster opheffende; en eenige oogenblikken daarna, terwijl hij Deine lodderig aanzag: "Is ie d'r weer de jong....?"

Nu eens hadden de namen: "menneke" en "jungske" van Doortje, den lichtgeraakten boerenjongen gehinderd; dan weder was hij, bij de titels: "dikkertje" of "apekop," vuurrood van kwaadheid geworden en luchtte hij zich, door het meisje een vloed van scheldwoorden toe te zenden, die de jonge deerne lachende ontving en ondeugend zocht te stuiten met aardigheden, die het ventje woedend maakten.

Dorus leerde heur hartje kennen; 't lillike zag ie niet meer. Moar "goed van binnen en knap van buuten das toch nóg bêter," zeien de jongens; "'t lillike stoot af en duut oe onrechtveerdig wêzen; de mins blieft mins zie 't oog wil óók wat." "Best meugelik! Moar Santje had er nou toch geen schoai bij. En Kees? neen, Kees ook niet. Kees is en blieft heur beste jong!" "Nietwoar, jungske!

In de kroam van Paul had Geurtje den letsten oajem uutgebloazen, en Teunis had gegreind, krimmeneel had ie oangegoan en op 't kleine jungske gevluukt, krek asof die 't helpen kos dat zien moeder dood was. Helaas! na Geurtjes dood was Teunis tot zijn oude natuur teruggekeerd.

"Wat! wou je mij en me dochter te schande maken en het jungske van ons wegnemen? Nou, probeer dat eens! We zullen wel zien wie 't heft in handen houdt!" En 't booze wijf zette tergend brutaal de handen in de zijde. "Dat heb je er nou van als je voor de grootelui in de bres springt!"

Ze had er tegen opgezien om hum 'en gunst, alschoon in zien belang, af te vroagen; moar nou....! nou zij d'ellende zóó groot zag...., nou ze alles vond nog arger as ze van 't jungske verstoan had, nou had ze geen opzien of roarigheid meer, maar deed na de mededeeling, hoe Paul in haar huis kwam, met krachtige woorden het voorstel om den jongen aan hare zorg af te staan; den jongen, den eenig overgeblevene van een zestal, dat God hem in betere dagen geschonken had.

Zou 't woarheid zin, wat 't jungske zee?" en den slaper naderende, klopte ze hem op den schouder en riep luide: "Dissel! Dissel!" "...?" zei de man, en wreef zich de bezwaarde oogen. "Ik wou oe sprêken Dissel," hernam Deine: "Ken ie me niet...? 'k Bin Deine Woesting van 't Uiversnest." "'t Uiversnest?" herhaalde de slaapdronkene, zonder op te zien: "'t Uiversnest!