United States or Heard Island and McDonald Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo voorbereid verscheen Ottar voor het Thing op den vastgestelden dag, en zei vloeiend zijn stamboom op, zooveel meer voorvaders noemende dan Angantyr zich kon herinneren, dat hem zonder moeite het bezit werd toegewezen dat hij verlangde. Een plicht is te wijzen zóó Dat de jonge vorst Zijn vaderlijk erfdeel zal hebben Volgens zijn afkomst. Saemunds Edda. De mannen van Freya.

Even als ten tijde toen dit eiland nog door eigene Vorsten van Skandinavische afkomst geregeerd werd, verzamelt zich ook nu nog de bevolking, volgens de Ständen, even als de Zweedsche Storething of Rijksdag, in een zoogenaamd "Thing" of eilandparlement, wiens leden het recht hebben, de besluiten van het groote Engelsche parlement te bediscussieeren en voor het eiland Man òf aan te nemen òf te verwerpen.

It would be a grave and shameful thing to refuse a portion of one's meal with any person, known or unknown, who presents himself at eating-time ... The poor man whose duty calls him to make a journey to a distant place does not need to make elaborate preparations ... At night, instead of going to a hotel with its attendant expense, he enters some house, whose exterior room is open to any comer.

Op den Thing te Wiborg verbrandt de Deensche adel de wetten des konings, zij vlammen hoog op, verlichten de eeuw en den wetgever, werpen een schijnsel van glorie in den donkeren gevangenistoren, waarin de vroegere heerscher over drie koninkrijken, de populaire koning, de vriend der burgers en der boeren, Christiaan de Tweede, vergrijsd, gebogen, met zijn vinger een reet in het steenen tafelblad makende, zit.

Deze beloofde zij aan allen die haar trouw dienden, zooals bleek in het verhaal van Ottar en Angantyr, twee mannen, die, nadat zij een tijd lang getwist hadden over hun rechten op zeker stuk land, ten slotte de zaak voor het Thing brachten.

Kort hierop ontmoetten Belé en Thorsten elkander voor het laatst, bij het prachtige heiligdom van Balder, waar de koning, voelend dat zijn einde nabij was, een plechtige vergadering, of Thing, had belegd van al zijn voornaamste onderdanen, om zijn zonen Helge en Halfdan aan zijn volk als zijn verkoren opvolgers voor te stellen.

Zonen van Valhalla! D'aarde verdwijnt; tot der Asenen feest Roept mij de Giallar-hoorn; Zaligheid, als een Helm van goud, omringt den gast die kome! Tegnér, Frithiof-sage. Verloving van Frithiof en Ingeborg. De krijgslieden van de natie vergaderden nu in een plechtig Thing om een troonopvolger te kiezen.

Toch, die nu meenen zou, dat de pochende recensent te diep in het glaasje der ijdelheid heeft gekeken, dan dat hij nog helder genoeg zou zijn, om de fouten te zien, die hij niet heeft voorspeld, kwame bedrogen uit. Hij meent althans nog genoegzaam onbeneveld te zijn, om te mogen beweren, dat ook uit dit werk weer blijkt, hoe het inbrengen van een zwak pathologisch element in eene overigens niet pathologisch getinte romanfiguur zelden een voordeel is. Althans ook hier vermindert ongetwijfeld de hereditaire dispositie tot zelfmoord in Helene het algemeen menschelijke in haar, leidt des lezers aandacht een weinig af van haar innigste wezenheid-zelf en maakt zijn zien van haar als een ziel, die absoluut door de lièfde beheerscht wordt, een weinig troebel en onzeker want nu is niet alleen de liefde Heiene's noodlot gebleken maar die neiging tot zelfmoord heeft haar bestemming mee gedetermineerd; men denke er zich eens in, hoe in dat wellicht innigste boek-van-liefde dat onze literatuur bezit, Geertje, de imposante verschijning der liefde ontzaglijk verzwakt zou zijn geworden, indien ook daar een dergelijk element ware ingeslopen! ; en ten leste, daar de figuur van Helene en ik spreek ook nu niet van de beelding maar van den gebeelden mensch althans [p.71] in mijn geheugen immer als a thing of beauty zal staan, wordt mijn joy for ever daaraan door dat pathologische aanmerkelijk geschaad, want niet kan de schoonheid van de beelding eens menschen daardoor lijden maar wel en maar al te zeer de schoonheid van dien mensch-zelf. Want indien, zooals Helene Servaes, die mensch a thing of beauty ìs en als wèlk een aandoenlijk schoon, spiritueel figuurtje zie ik haar niet! dan is dat pathologische de barst daarin, de verminking daarvan.... En voorts meent de recensent niet minder duidelijk te zien, dat door de sterke concentratie van des kunstenaars aandacht op de lichtende hoofdfiguur, hij niet gemerkt heeft, dat zijn helper, de geroutineerde-schrijver, zich nu en dan al te veel met de andere figuren bemoeide. Er is daardoor in de beelding dezer laatste hier en daar iets cliché-achtigs gekomen. De vakman Robbers schrijft gemakkelijk, diens stijl is gul-joviaal en ontaardt soms in diezelfde routine-gulheid en jovialiteit, die men bijv. ook vaak in het optreden van populaire volksleiders kan aantreffen. En mede hieraan is het ook te wijten, dat soms de dialoog te weinig individueel-genuanceerd, naar den aard der sprekende persoon, is Luuk is menigmaal heelemaal Croes-achtig de lezer herinnert zich die prachtige vaderfiguur in De Roman van een Gezin? en ook zijn vrienden hebben soms dat zelfde bruyante, haha'ërige en handtastelijk lawaaiende als deze. Máár dat minder goede blijft nooit lang. Zooals, dunkt mij, een meester-schilder, die zich plotseling herinnert, dat daar in den anderen hoek van zijn atelier, zijn leerling misschien iets god-weet-hoe staat te bederven, haastig naar deze toeloopt en met een enkelen toets een fout verbetert en iets kunst-lévends in het werk brengt, zóó springt dan gauw de kunstenaar Robbers den vakman terzijde, duwt dien even weg, en ... kijk nou ereis ... hoe aardig en mooi in eenen ... door dat ènkele kleine trekje.... We genieten weer ... Dit alles nader te argumenteeren valt natuurlijk buiten het bestek dezer critiek en trouwens hoe weinig belang heeft het, vergeleken bij het heuglijke feit, dat de schrijver van dit boek er het schoonste en meest eigenlijke van zijn kunstenaarsschap, zooals dat uit zijn jeugdwerken bleek, nu op verder [p.72] gevorderden leeftijd, versterkt en verinnigd in mocht uiten. En ik zou hier dan ook gevoeglijk kunnen eindigen, zoo het schrijven over Robbers' herontwaakte mystieke neigingen en over De Vreemde Plant mij niet een mijner literaire ergernissen te hevig had doen voelen, dan dat ik haar niet luchten zou. Dat die prachtige ook door van Deyssel zoozeer geprezen novelle maar in den, naar ik meen vrijwel vergeten, bundel van Phocius blijft opgeborgen, ik vind het zonde en jammer. Want de twee andere verhalen daarin,... vooral Een Kalverliefde.... Het geval doet mij altijd denken aan dat ongelukkige meisje, dat niet gescheiden werd van het lijk van het met haar saamgegroeide zusje en daardoor zelf sterven moest. Waarom ook hier niet resoluut het chirurgisch mes genomen en het levende, mooie kind van 'r dooie familie bevrijd?... "Ho, ho, d