Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 mei 2025
Ook van het volk, waarvan zij nog een deel uitmaakten en waaraan zij zich het nauwst verwant gevoelden: de Duitschers, moeten zij zich reeds onderscheiden hebben gevoeld in taal en karakter. Welk een aanzienlijk verschil bestond er reeds omstreeks 1171, toen HEINRIC VAN VELDEKE zijn Sint Servaes dichtte, tusschen Middelnederlandsch en Middelhoogduitsch!
Reeds in VELDEKE'S Leven van Sint Servaes worden "Dutschen ende Walen" tegenover elkander gesteld , Maar niet zóó scherp stonden zij tegenover elkander, of de meerdere geestesbeschaving en kunstzin van het Fransche volk oefenden hare bekoring en haren invloed op de minder ontwikkelde bewoners dezer grenslanden, voorzoover zij Fransch verstonden. Ook in de literatuur zal dat blijken.
Was VELDEKE nu met dezen naam bekend geworden door de Nibelungen of kende hij dien van elders? Dat hij dien naam in Duitschland heeft leeren kennen, evenals de namen der heldenzwaarden Eggesas, Mimming, Nagelring, waarover hij in de Eneïde spreekt, is niet waarschijnlijk; immers hij heeft, naar het schijnt, eerst na het dichten van den Servaes in Duitschland gereisd.
Toen ik Helene Servaes had gelezen stond het vast bij mij, dat ik met mijn kostbaar critisch inzicht zou gaan geuren een zonde tegen den bon ton? best! maar het niet te doen dan toch weer een beleediging van het nieuwe heiligje, Il Santo Egoismo; en als ik dan toch tusschen twee zonden kiezen mòet.... En ziedaar dus: het is nu precies vijf jaar geleden, dat ik in mijn studie over Robbers hem "den dichter-prozaïst der liefde bij uitnemendheid" onzer literatuur noemde, en, ei, ei! ik voelde en voel het nog zoo duidelijk: hoevelen zullen [p.69] toen wel niet binnenkamers om die "overdrevenheid" hebben geglimlacht: de Robbers van De Roman van een Gezin was juist toen pas zoo een heel andere gebleken dan die van Bernard Bandt, van Annie de Boogh; dat passievolle kunnen-beelden van het liefdeleven scheen zoo mèt de eerste jeugd verdwenen en plaats te hebben gemaakt voor het koeler vermogen van minder romantischen en bezadigden realist, beelder van economisch en familiaal groepsleven.... En intusschen! hoe heerlijk heb ik nu toch maar gelijk gekregen.... Want Helene Servaes is een sterker beelding van de alles-beheerschende liefde, dan Robbers tot nu toe geschreven had; van een liefde machtiger dan die van Annie de Boogh, in eene figuur grooter dan deze. Zoo ook de laatste wordt gedreven te doen wat zij doet, door haar hartstocht voor den beminden man, zij voelt zeer wel dat zij aldus slechts naar haar levensgeluk kan gaan en een rampzalig toekomstleven onvlucht; zij verlangt dan ook niets liever dan haar gevoel gehoorzaam te zijn. De eerste echter weet ten slotte zeer bepaald, dat zij door haar liefde voor den getrouwden man Fokkema ia het ongeluk wordt gestort en gretig verlangt zij, in volle overgave den goeden en lieven Lucas van der Marel te mogen behooren, en desniettemin ... haar ontzaglijke liefde beheerscht haar en drijft haar naar wanhoop en dood. Hier is een tragiek bereikt, die in dat andere passievolle werk werd gemist: die van den tè zwakken mensch in wien een elementaire natuurkracht opslaat als een vlam; de tragiek van een mensch, die nu eenmaal voorbestemd is, een "levende toorts" op het Nero-wreed natuurfeest te zijn. Hoezeer dan ook Robbers, met het scheppen van dit werk, tot de eigenlijke roeping zijner kunstenaarsnatuur is teruggekeerd, blijkt, dunkt mij, overduidelijk uit het feit, dat hij nu, ouder geworden, n
De oudste verkondigers van het Christendom hier te lande: SINT SERVAES, SINT AMAND, SINT ELOY, en hunne meerendeels Angelsaksische opvolgers WILLEBRORD, LEBUÏNUS, BONIFACIUS en zoovele anderen hadden de bewoners dezer landen gevonden als belijders van een geloof dat men een natuurdienst mag noemen.
Toen VELDEKE zijn Leven van Sint Servaes bewerkte, gevoelde hij zich een armen zondaar, die behoefte had aan de voorspraak van den heiligen man bij God; die hoopte dat zijn werk ter eere Gods zou strekken . Maar de levensgeschiedenis van den heilige moge hem hebben gesticht, zij heeft noch zijn gevoel noch zijne verbeelding kunnen treffen.
Over een Duitsch leven van S. SERVAES uit ongeveer denzelfden tijd als VELDEKE'S werk: Z.f.d.A., 1845, V, 75 flgg. Deze Latijnsche passage komt niet voor in HARIGER'S Gesta, wel in de toevoegsels tot dat werk van zekeren AEGIDIUS, een Cistercienser monnik uit het Klooster van S. Maria aureae vallis.
Volgens de meeste Duitsche geleerden is het epos, zooals wij het tegenwoordig hebben en dat het voorbeeld is geweest der Nederlandsche vertaling, niet ouder dan 1205 . Nu vinden wij echter dat VELDEKE in zijn Leven van Sint Servaes spreekt van ATTILA als "Bodelinghes son" ; deze vadersnaam komt ook in de Nibelungen meer dan eens voor.
Hij schijnt op een of andere wijze in betrekking te hebben gestaan tot den geestelijken stand en het klooster van SINT SERVAES; blijkbaar kende hij behalve de Fransche ook de Latijnsche literatuur, o.a. de Aeneïs, de Metamorphosen en het epos van STATIUS . Hij ondernam c. 1171 de bewerking der Vita van den H. Servatius op verzoek van gravin AGNES VAN LOON en van zekeren kanunnik HESSEL, "die doen der costeryen plach."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek