United States or Romania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Die zat op een hoek; en aan den smallen kant van de tafel waren neergezet: Johan, een vriend van Willem, met Margotje, de vertrouwde van Rie de Boogh, een droomstertje, met groote oogen, ernstig. Nu had nichtje Line, langs het stil Margotje heen, voortdurend drukke pret met dien Johan.

Toen sprak hij van weggaan, anders te laat worden.... Maar de robber moest nog uitgespeeld worden, zoo bepaalden vader en zoon De Boogh. Telkens keek hij naar Annie in den spiegel. Aan zijn onderstellingen wilde hij niet meer denken, hij kon het ook niet meer; 't werd dof-roezig en warrig in zijn hoofd.... Geen enkele maal ontmoette zijn blik den haren.

Ze wandelden vrij veel samen, en gingen 's avonds dikwijls uit, naar concerten, comedie, soireetjes, maar overigens waren ze, in huis, weinig alleen. Er kwam van-zelf niet van, en mevrouw de Boogh vond ook dat het niet paste. Dit nu was het ergste, dat zij 't ook niet zocht, met hem alleen te zijn tusschen de muren van een kamer, dat zij er zelfs dikwijls tegen op zag.

Van Eeden had ik wel zoo tusschendoor gelezen. Toen kreeg ik eindelijk tijd om met wat meer besef mijn positie ten opzichte van de literatuur vast te stellen. Tot mijn trouwen heb ik in een soort van werkroes doorgeleefd. De eerste jaren van mijn trouwen heb ik "De roman van Bernard Bandt" en "De bruidstijd van Annie de Boogh" geschreven.

"Ja, dat mocht wel!" had ze gezegd.... Goed! goed, hij had het dan ook dadelijk gedaan.... De familie de Boogh woonde op den Mauritsweg, ze hadden dus geen kwartier te loopen.

Na de ontroerende verrassing van Annie's verschijnen nog in een verwarrende vreugde daarover binnen gekomen, was hem de ontmoeting met die moeder een onbehaaglijke storing; hij voelde zich warm en vol, onwillig om mee te doen aan het saaie spel van de stijve deftigheid; toch merkte hij dat zóó de toon wel zijn moest met mevrouw De Boogh, de toon ook, die paste bij de vervelend conventioneele, hard fantasielooze luxe, waarmee de kamer gemeubeld was, die kamer, één en al regelmaat, netheid, orde en kou.

't Liep heel gezellig af.... Alleen de oude De Boogh bleef nijddasserig, ofschoon hij z'n uiterste best deed vroolijk te schijnen; hij ruziede heimelijk met zijn vrouw, die eerst een tijd-lang stom van verbazing en ergernis de lippen op elkaar had geklemd, maar toen aan haar galligheid lucht gaf door hatelijkheden aan zijn adres.... Hij ergerde haar nu het meest.

De heer De Boogh was uiterst vriendelijk en zijn stem klonk gedurig eenigszins ruw-amicaal; ook lachte hij telkens, uit louter jovialige, gemonteerde vroolijkheid blijkbaar, want hij zei niets grappigs en Paul ook niet. Hij bleef aldoor staan, ofschoon Paul, die 't vermoeiend vond, hem een paar maal vroeg, waarom hij niet ging zitten.

Papa en mama De Boogh stonden er wat onbeholpen bij, ze hadden hun houding in de leege kamerruimte nog niet gevonden, Jan gaf haar een hand, Rie en Willem waren er nog niet. Maar wèl Paul.... Ze zag hem nu pas. Hij stond stil voor een van de hoog-open ramen, bescheiden op een afstand, keek naar haar.

Verder was Jan de Boogh er met een keuze uit zijn societeitsvrienden, allen rijke, wel-doorvoede heeren van tusschen de dertig en veertig, meerendeels dik, blozend en kaalhoofdig, enkelen, die kwalen hadden, gelig bleek en beenig; ze hokten samen, keken brutaal naar andere gasten en grinnikten dan, maakten opmerkingen, kraak-lachend; zetten ook wel, in een hoek van 't zaaltje, hun gesprekken voort van gisteren-avond.