Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 mei 2025


Toen sprak hij van weggaan, anders te laat worden.... Maar de robber moest nog uitgespeeld worden, zoo bepaalden vader en zoon De Boogh. Telkens keek hij naar Annie in den spiegel. Aan zijn onderstellingen wilde hij niet meer denken, hij kon het ook niet meer; 't werd dof-roezig en warrig in zijn hoofd.... Geen enkele maal ontmoette zijn blik den haren.

Ruzie in huis van den ochtend af tot aan het verslonsd-ongeregelde middagmaal. De humeuren deden zich gelden. Niemand gaf toe. En Annie was te moe en te warrig in 't hoofd om er iets aan te doen. Ook toen ze, geholpen door Neeltje, zich kapte en kleedde voor 't bal was ze nog weeïg en duizelig van gejaagdheid.

Twee dreumesjes wroetten voor de deur der woning in het zand. Tusschen een armelijke omheining lag er een verwilderd tuintje. Rondom schoot het heidekruid op in zijn donkere warrigheid. Het ving reeds aan te bloeien. Een grootere knaap lag met bei zijn handen onder het hoofd in het warrig gewas. "Willemke" riep vrouw Jansen. De knaap was opgesprongen.

En veile vlammen sprongen op, En gele sterren dansten ijl, Adam's lijf schemerde anders rood, Ik hoorde woorden warrig En englen vloden. Englen vloden met roode vlerken, Vleugels stoven als rose blaeren, De nacht zwol open tot een groot, rood hart, Hij was mijn god, mijn heer.

Op de plaats waren er vier, drie joden-kindjes, een mank christen-joggie. 't Jongste, opgeblazen, ziekelijk-geel, had groot-zwarte oogen, oogen met starre pupillen en dun, warrig haar. 't Kind zat met de beentjes gespreid op de slijk-drabbige steenen, pompadour jurkje gedeukt, billen en lidje bloot en bemodderd door 't vuil van de plaats. In de krom-kleine handen hield het een afgekapt blad van een bloemkool, waarvan er leien vertrapt en te stinken. De groot-zwarte oogen keken naar het gespeel der andere kinderen, de vingertjes wriemden en plukten het groen van het blad. De

En boven duistere loodsenhokken boog de hemel klaarder en killer om en op, die waren weggeschaduwd in het warrig geblok van een fabriek, waar middenin, als een reusachtige ijskegel het hooge gestijg van den schoorsteen klom; boven het zwartverkleumde padzand met de dorpershuisjes laag staande in de kou, met krampachtig gesloten venstertjes, aan elkaâr geleund, stomp, nietig en zwaar duister, Samojedenwoningen in een geruischloozen noordernacht, zóó verloren in de ontzettende verstijving.

En dan was er dit: dat het voor hem niet mogelijk was tot zekerheid te komen.... Want hij voelde 't nog onbelijnd in zijn troebel, warrig denken, maar hij voelde 't toch hij was niet vrij.... Zij had hem immers om bescherming, om broederhulp gevraagd.... Zij wou bij hem in veiligheid zijn, dat was enkel wat ze zocht.... Mocht hij haar dan nu laten merken dat hij haar begeerde, vragen: hou je van me?... Wat dan ... als 't niet zoo was?... Wat dán?... Wat moest ze dan?... O nee!

Woord Van De Dag

ach-stv

Anderen Op Zoek