United States or Vanuatu ? Vote for the TOP Country of the Week !


Waarom moest dat nu vandaag ook al, wat was er nu toch weer...? Neeltje, de tweede meid, hielp aan haar japon; bruidsmeisjeswerk; maar Rietje had gevraagd of Neel het niet doen kon en Line, het andere bruidsmeisje, was er nog niet.

"Foei, Neeltje!" antwoordde de goudgelokte jongen: "ik vind het van ú niet aardig; waarom moet gij ze dan hebben? Ik heb vrij wat meer moeite gehad! Hoe hoog heb ik dan niet moeten klimmen om bij dien gouden regen te komen?" "En hoe dikwijls heb ik dan niet moeten opspringen om dien tros seringen beet te krijgen?" zeide Neeltje.

"Ja, maar ik heb mijn vingers bijna allen opengekrabd aan de pieken van de acasia's," hernam Pieter. "Och toe Pieterlief! geef mij nu maar het mandje?" smeekte het aardige meisje. "Nu dan Neeltje! hoor: als je met mij wilt gaan varen." "Op de gracht?" vroeg het meisje: "Neen, dat durf ik niet." "Bah! wat een bangert; en waarom niet?" "Wel, omdat het niet mag."

"Ja.... wij waren den ge....heelen morgen, voor u aan.... het zoeken geweest...." hernam Neeltje weder, voortdurend hikkende. "Welnu, ik beknor u immers niet meer," zeide Aafke: "Ik ben recht blijde met de bloemen; maar wees nu nooit weer ongehoorzaam."

Maar Neeltje, hoewel van het hoofd tot de voeten beslijkt, had volstrekt geen letsel bekomen. "Foei! ik had het u zoo verboden," sprak de oudste zuster der nog steeds weenende kinderen: "Ziedaar nu, Piet, de gevolgen van uw ongehoorzaamheid." "Maar," zeide Neeltje nog steeds snikkende: "maar.... Aaf.... Piet heeft.... gezegd.... dat wel gisteren.... maar niet.... vandaag."

Gedurende dien tijd was Jonge Kees ook op zee. Maar niet bij Duins, Dover of Duinkerken; niet op een oorlogsschip, dat ieder oogenblik gereed is een ander schip aan te vallen, en dat sterk bemand en gewapend is. Het vaartuig waarop onze Jonge Kees thans vertoeft is eene kloeke, stevige vischschuit, van 't voorjaar eerst nieuw. De schuit draagt op den achtersteven den naam van: De vrouw Neeltje.

De deur kwam langzaam open.... "God!... Neeltje!..." "Och, juffrouw," zei 't bleeke meisje, angstig fluisterend, ze was in haar nachtjapon, en op kousen, de gelige haren samengedraaid tot korte vlechtjes "wat gaat u doen?... U gaat u toch niet.... Och God! ik ben zoo bang ... Ik heb er den heelen nacht niet van kunnen slapen.... U zag er zoo vreeselijk slecht uit, gisterenavond...."

Flauw-lusteloos, met een vage beklemming van angst, en voorgevoel van erge dingen, deed ze telkens even de oogen dicht haar gezicht had iets zorglijks, iets pijnlijks..., zoodat Neeltje wel dacht dat de juffrouw zware hoofdpijn had.... 't Was me dan ook weer een dagje geweest, nou!... Louis kwam haar halen toen de anderen al weg waren.

Heb ik gezeid, Piet, dat alle vrouwen van onzen stand slonsen zijn, en zoodoende jou Neeltje ook beklad?

Ik zeg je dat dat een groote leugen is; jou Neeltje kan net zoogoed als mijn Jans zijn, en ik ken er wel drie bij ons op 't hofje die ik met pleizier gemorgen en g'n avond zeg, maar Teun van Van E. is een slons, en zoo zijn er meer, en zeg ik: dan is er armoe en averij, al verdienden ze achttien gulden in plaats van negen. En van den drank gesproken.