United States or Comoros ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wij hopen dat zij in dat geval nog eenige opmerkzaamheid zullen overhouden voor de nevens dat hofje gevestigde instelling voor de Indische taal-, land- en volkenkunde, welke ons aan Nederlands koloniën in Azië herinnert, door ons verkregen, toen Engeland zijne macht in Amerika vestigde of uitbreidde.

Wij moeten verder en gaan door de Hooglandsche Kerkkoorsteeg naar de Hooigracht, slaan linksaf, laten het kerkje der Bisschoppelijke Klerezij, welks toegang wij hier zien, onbezocht, en bereiken spoedig een hofje, »het Sint-Anna Aalmoezeniershuis", waar de portierster ons gaarne in de gelegenheid stelt de kleine kapel, in 1492 gebouwd, met het zich daarin bevindende altaar »ghewijt in die eer der heylighe vrouwe sinte anna", het eenige dat in den beeldstorm gespaard bleef, te bezichtigen.

Dien, oude meid, die ze wel 20 jaar gehouden had, had rhumatiek gekregen en was ingekocht op een hofje. Voor Dien in de plaats was een jonge, gezonde, frissche meid gekomen. In de keuken was die bezig aan het wasschen van vaatwerk. Mina was een afgeronde, vleezige meid, opgeschoten, stevig. Ze was negentien, in de volle fleur van vrouwelijke gezondheid.

In de hoofdstraat, op den hoek van het hofje, waren eenige arbeiders bezig de gaspijpen te repareeren en hadden een flink vuur aangestoken in een komfoor, waaromheen een troep havelooze mannen en jongens stonden: hunne handen warmend, en van verrukking met de oogen knippend tegen den gloed.

Matrozen, die van de lange reis teruggekeerd waren en nu in het vaderland het zuur verdiende geld bijna zoo goed als gingen opmaken; soldaten, die niet veel te missen hadden en toch ook wel eens wat zien wilden; kindermeisjes met kleine kinderen op den arm, die bang werden; heeren en dames, die van buiten de stad kwamen en oude vrouwtjes uit een hofje, alles woelde en wriemelde door elkander.

"Op het hofje woont niemand onder de zestig jaar," ging Suzette voort: "ik kom er 's morgens heel vroeg, zoodra de poort opengezet wordt, en blijf er den heelen dag bij mijn moeder; maar slapen mag ik er niet. Vóór tienen moet ik er vandaan, en's avonds na zevenen mag ik er zelfs niet meer op. O, wat zou ik geven als ik mijn moeder nu nog maar eens even mocht goenacht zeggen!..."

Och ja, dat zeg ik, een mensen kan der gauw uit wezen!" Wij gingen voort. Een der bestjes die op het hofje woonden, stond met een zwart duifjeskiepje bij de pomp; zij zag naar ons om, toen wij haar voorbijgingen, haalde de schouders op, en schudde het hoofd. "Ze is uit den tijd!" zei de oude best, schudde nogmaals het hoofd, en ging voort met water op haar aardappeltjes te pompen.

Ik zeg je dat dat een groote leugen is; jou Neeltje kan net zoogoed als mijn Jans zijn, en ik ken er wel drie bij ons op 't hofje die ik met pleizier gemorgen en g'n avond zeg, maar Teun van Van E. is een slons, en zoo zijn er meer, en zeg ik: dan is er armoe en averij, al verdienden ze achttien gulden in plaats van negen. En van den drank gesproken.

Door de open tralievensters zagen wij de gewone gevangenen, in hun wit pak en op klompen, over en weer wandelen, elk in zijn afgezonderd hofje. Over de stad klonken de zwaar-bonzende doodsklokken der cathedraal voor de dood van Paus Pius X. Wat had die heilige zachte man wel gedacht en gezeid in zijn laatste uren over dezen oorlog?

"Mijn vader was de zoon van een Zwitsersch predikant, mijnheer! Maar zijn vader had hem niet kunnen laten studeeren. Hij had maar een kleinen post bij het accijnskantoor, en moest mijne moeder in behoeftige omstandigheden achterlaten. Maar wij werken beide. Nu heeft zij sedert drie jaren het hofje, en dat is een groot geluk. En toch..."