United States or El Salvador ? Vote for the TOP Country of the Week !


Den eine speulman is den andere ein deuntje schüldig. hêt de vogel aaf. Maar men zou verkeerd doen, met te meenen, dat de Zuidnederlandsche spreekwoorden zich uitsluitend bewegen op het terrein van spel en scherts en feestgelag, met het landleven als ondergrond.

Maar Neeltje, hoewel van het hoofd tot de voeten beslijkt, had volstrekt geen letsel bekomen. "Foei! ik had het u zoo verboden," sprak de oudste zuster der nog steeds weenende kinderen: "Ziedaar nu, Piet, de gevolgen van uw ongehoorzaamheid." "Maar," zeide Neeltje nog steeds snikkende: "maar.... Aaf.... Piet heeft.... gezegd.... dat wel gisteren.... maar niet.... vandaag."

Van de vijf spelers houden vier een hoek, een boom, een paal b.v. bezet, terwijl bij het wisselen de vijfde moet trachten, een der vrij komende plaatsen in te nemen. Te Zaandijk roept men, als men met een ander van plaats wil verwisselen: "Wip hem, soldaatje." In Limburg: "Eeder van zien alt-alt iêzer aaf."

Gein schutterie zonder keuning. Drij moal keuning is keizers rech. Koeël is good ête, maar dan mot 't verke der door loupe. Land bemiste lieët zich neet foppe. Lekker is gouw de kêl aaf. Eine lintworm in 't liêf hebbe. Melk is beer veur de jonge, beer is melk veur de alde. Moos is geine spekkóok. 't Zoeë drök hebbe as de pan mit Vasteloavend. 't Geit um zoeë dun as pompwater.