Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 juni 2025


't Was of de kust Van Java opdoemde uit de baren; En bleek door twee en dertig jaren Het vuur der jeugd nog niet gebluscht: Zijn baard verried reeds graauwe haren; Hij had ten verd'ren togt geen lust; De kiel, waarmeê hij t'huis zou varen, Lag op de reede al uitgerust.

De herinnering aan dezen dag is in ons huis levendig gebleven tot in veel lateren tijd; wanneer mijn vader, onder werk en zorgen, eens recht vroolijk t'huis kwam, dan zeiden wij onder ons: "Vader heeft van daag 't korte buisje aan!" Toen de blijdschap ten halve bedaard was, begon de oude heer: "En de Franschman hebt gij dus ook medegebracht, jongenlief!"

Jammer dat hij alléén naar Hendrik's bruiloft moet: Jaantje's moeder is ziek.... Myn allerkostelykste kostelykheid! De knoop is gelukkig gelegt: ik ben eens even t'huis gekomen, om te zien, of er ook een Brief van uwe Majesteit, Adriana de Eerste, was. Neen, geen Brief. Nu, dat's weêr een schreefje op den kerfstok! Ik ga zo vliegent weer naar 't huis van Mevrouw Buigzaam.

Wat geef ik om uw Broêr Benjamin? Weet gy wat, Juffrouw Hofland, uwe hele ouwe voddenwinkel van kweeslary raakt my niets, geen oogvol. Hou uwe brieven maar t'huis, ik weet alles in 't lang en in 't breed. Het Kind heeft deugdelyk gedaan. Zy moet meer gedulds hebben dan ik, anders hadt zy zo lang niet eens by u gebleven; dat 's maar uit.

Ik was zoo dra niet t'huis gekomen, of ik verhaalde JOANNA, het geen 'er was voorgevallen. Zy smolt dadelyk in traanen weg, en riep uit: "Gado sa bresse da woma! God zegene deeze vrouw." Zy hield aan, dat ik haar aan Mevrouw GODEFROY verpanden zoude, tot dat de geheele somme aan dezelve zoude zyn te rug gegeven.

En komt gy in geen zes weken t'huis! ô dat's goed; nu kan ik met myn Held braaf plaizier nemen, zonder van u op de vingeren te krygen; ik vrees maar dat ik, want zo zyn de kinderen! myn eigen kwaad niet zal kunnen zwygen. Eéne conditie! zo gy ophoudt met grommen, hou ik op met schryven. Waarom zou ik u beletten uw talent uit den doek te nemen?

Zekere boer, die Kees Piet heette, had een spreeuw, aan welken hij geleerd had te zeggen: "Moei mij niet! ik ben de spreeuw van Kees Piet!" Nu was gemelde Kees Piet een minnaar van een slokje en kwam 's avonds wel eens met een nat zeil t'huis. Wanneer zijn vrouw hem daarover verwijtingen deed, was doorgaans zijn verschooning: "Kwaad gezelschap doet dolen."

En in der daad vinden wy nog heden in deze landstreek, naby 't stedeke Erkelentz, dat tegenwoordig tot Pruissen behoort, en niet verre van onze limburgsche grenzen by Roermond, een dorpke dat den naam Essenbruch draagt, en waar onze Arnold de Wederdooper hoogst waarschijnlik t'huis behoorde of woonde. Alzoo Arnold in den Esschenbroek werd die man te recht genoemd.

Onderweg ontmoette hij bakker Witt, die met een' vracht koren naar den molen reed en zeide: "Wel Hendrik, rijd maar bij mij aan; met den avond ben ik weêr t'huis, dan praten we een beetje samen." Wel ja! wel ja! 't Was al lang avond, en de bakker was al lang t'huis; maar Hendrik was nog altijd bij den ouden heer op het slot.

Uw T'huis is uw Beloofde Land: Dáar zijt gij waarlijk Vorst! Delf goud, met ijver en verstand, Maar uit uw eigen borst! De mannenkracht, de mannenmoed, Die hooger streeft dan de Aard, De zin voor 't eeuwig Schoon en Goed, Zijn wel des zoekens waard! Daar schuilt voor u gedegen goud, Dat van geen roesten weet, Dat immer zijn gehalte houdt, Dat Ware Rijkdom heet!

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek