Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 juli 2025
Zooals Sylvius Hog voorzien had, kwam het antwoord van den heer Help Junior in den voormiddag van den 13den te Dal aan. Joël was den postbode reeds voor het krieken van den dag te gemoet gewandeld. Hij was het dus, die den brief aan den professor, welke zich met vrouw Hansen en hare dochter Hulda in de groote zaal bevond, overhandigde. Er heerschte een bange stilte.
»Hij beval het u uitdrukkelijk aan in de laatste regels, die hij schreef...." »Ja wel, dat is waar; maar...." »Volgens mijne meening," ging professor Sylvius Hog onverstoorbaar voort, »zal de laatste wil van onzen armen Ole Kamp gehoorzaamd moeten worden." »Maar, professor...." »Spreek op, Joël. Wat hebt gij nog te zeggen?" vroeg Sylvius Hog. »Maar.... Hulda heeft dat loterijbriefje niet meer!"
Nu was de kans van winnen nog enger begrensd. Zij lag thans tusschen de nummers 9670 en 9679; ze stond dus als één tegen tien. De spanning van de menigte was ten top gestegen. Sylvius Hog was opgesprongen, en had de hand van Hulda Hansen gegrepen. Aller blikken waren op het arme meisje gericht.
En toen deze volstrekt geen haast maakte, stapte hij op hem toe, greep hem bij de schouders, tilde hem op en wierp hem in weerwil van zijn tegenspartelen en van zijn geschreeuw, hardhandig de deur uit. Dat had een kwartier vroeger moeten geschieden. Daags daarna keerde professor Sylvius Hog in het late avonduur te Dal terug.
De trekking van de loterij ten behoeve der scholen in de hoofdstad van Noorwegen zou met den meesten luister in een der ruimste zalen van Christiania plaats hebben. Sylvius Hog ontving, juist in den ochtend van den 30sten Juni, een tweeden brief van het departement van Marine als antwoord op zijne dringend herhaalde verzoeken tot het doen van nasporingen.
Sylvius Hog scheen in eene stemming te zijn tot gekscheren; die boomstammen en balken gaven hem de snakerij in den mond: »Als het waar is, wat onze Scandinavische dichters beweren," zei hij met een glimlach, »dat de meren de oogen van Noorwegen zijn; dan moet toch erkend worden, dat Noorwegen meer dan één balk in de oogen heeft, en de Bijbelsche gelijkenis schijnt wel voor ons land vervaardigd te zijn."
Hij schreef over Ole Kamp als over een uitmuntenden man, die ieders sympathie, dus ook die van zijn vriend Sylvius Hog waardig was. De reeder eindigde zijn brief met den professor zijne hartelijke vriendschap te betuigen, waarbij hij de groeten zijner familie voegde.
»Neen, mijnheer Sylvius, ik ben niets moe," antwoordde de jeugdige berggids. »Wat heeft zoo'n wandeling te beteekenen voor mij, die aan lange omzwervingen door het Telemarksche gewoon ben?" »Dat is zoo. Maar ik was toch een weinig bezorgd." »O, voor hem behoeft gij niet bezorgd te zijn, wanneer het op loopen aankomt," zei Hulda lachend.
»Als ik hier wilde blijven," voegde hij er gewoonlijk bij, »totdat mijne schuld vereffend zoude zijn, dan, waarde vrienden, zou ik mijn cursus in de rechtswetenschappen voor geruimen tijd moeten afbreken, en dan zoudt gij vacantie voor onbepaalden tijd kunnen nemen." »Maar, beste mijnheer Sylvius," hernam die vroolijke troep, »zeg eens, houdt die mooie Hulda u ook in Dal terug?"
»Wat ik u te zeggen heb, beste vrienden," hernam professor Sylvius Hog, »zal aan den eisch der rede getoetst kunnen worden. Luistert! Ik heb zooeven ernstig nagedacht over hetgeen Joël mij verhaald heeft. Welnu het komt mij voor, dat uwe ongerustheid tamelijk overdreven is...." »Meent ge, Mijnheer?" »Zeker, mijne waarde vrienden. Niet, dat ik u met gezochte redenen zou willen geruststellen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek