Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juni 2025
De man stotterde van opgewondenheid, waarlijk het verlangen om dat loterijbriefje te bezitten, moest wel groot zijn, hij moest wel degelijk overtuigd zijn, dat het hem winst zou opbrengen, dat hij zich zoover liet vervoeren. Hij ging bij de tafel zitten, waarop zich papier, pen en inkt bevonden, krabbelde een poos, en zei toen: »Ziedaar wat ik bied!"
Ik gaf ze er van te eten, en ze zijn terstond gestorven van het genot dier heerlijke spijs. Nu zijn zij paradijs-vogeltjes geworden en vermeien zich in de tuinen van den Profeet, om met nachtegaalklanken den lof te zingen uwer voortreffelijke kookkunst. Hij strekte de hand niet uit naar de ommelet, hij was zoo bleek geworden als een doek en stotterde: Effendi, ik begrijp u niet.
"Mijnheer Fix," stotterde hij, "al was alles waar wat gij mij gezegd hebt, al was mijnheer Fogg de dief, dien gij zoekt, wat ik ontken ... ik ben in zijn dienst ... ik heb gezien, dat hij goed en edelmoedig was ... hem verraden ... neen voor al het goud der aarde ... ik ben van een dorp, waar dat brood niet gebakken wordt...." "Gij weigert?" "Ik weiger."
"Neem me niet kwalijk!" viel Schaunard hem in de rede, terwijl hij hem zijn bord onder de neus hield; "maar wat is dat dan voor een stuk?" "Lieve Hemel! Wat zie ik, o goden? Nog een kop! Het is een bicephaal konijn!" riep de vreemdeling uit. "Bice...." stotterde Schaunard. ".....phaal. Dat komt van het Grieksch.
Zij wenkte hare lijfeigenen, ging een weinig van den weg af, liet zich door de beide mannen de rokken lichten, en verrichtte, op hen steunend, de affaire. Op de ontstelde vraag van de Française, die iets van mannenoogen stotterde, antwoordde de Russin met eenige bevreemding, dat het toch maar slaven en geen mannen waren.
"Dat het van u zou afhangen," herhaalde hij, "ik meen ik wilde zeggen, ik ben daarom gekomen ... om ... mijn vrouw te worden!" stotterde hij en wist zelf niet wat hij sprak, maar gevoelde, dat het zwaarste nu was gesproken. Hij hield op en zag haar aan.
Ywein! herhaalde de stotteraar en stotterde niet, omdat hij op een w niet stotterde. Acglovael, bij mijne trouwe, ben ik! lachte de schateraar en sloeg joviaal uit zijn hand naar den knaap. En de anderen galmden hunne sonore namen van Keltischen klank en die daverden geluidvol langs het ravijn en het woud door: Hestor en Meleagant! Galehot ik! En ik Sagremort, weet dat wel!
"Ik ... ik ... ik kwam e-kier kijken," stotterde zij. Het nevelde vóór haar oogen, het suisde in haar ooren, zij wist niet wat ze zei of deed; ze schreed werktuigelijk als in een droom, naar hem toe zonder hem te zien, zonder hem te hooren, zoekend, als een gevangene, als een blinde naar de deur, om weg te komen.
't Scheelde weinig of hy had aan Gerrit Sloos gevraagd, of-i zich ook vergiste? In-plaats daarvan echter, nam hy voor de hoeveelste maal nu reeds! z'n hoedjen af, en Gerrit keek vragend tot hem op. Wouter stotterde iets. Ben jy Pieterse, de jongeheer die hier op 't kantoor komen zou? J...a...a, m'nheer! Zoo? Je hoeft geen m'nheer tegen me te zeggen. Ik hiet Gerrit ... Gerrit Sloos, weetje.
»En dan dat lekkere bed met zijn vele opschriften, die meer waard zijn dan al de voorschriften en machtspreuken der geneeskundige faculteit!...." »Waarlijk, gij maakt mij verlegen!..." stotterde de kasteleines. »En verder dat luchtige raam, met het uitzicht op het dal der Maan-rivier!" ging Sylvius Hog voort. »En het gemurmel van het water, dat tot in mijn slaapstede hoorbaar is.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek