Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juni 2025


Om op deeze fluit te spelen, neemt men ze met beide handen, en brengt ze aan de lippen, alwaar men ze heen en weder draaiende, 'er een zoort van mateloos en helder geluid mede maakt, het welk voor niemand aangenaam is, dan voor deeze Indianen. Wanneer ik zoodanig één moedernaakt, in het midden van een boschjen, op zyn rieten fluitje hoor speelen, verbeeld ik my den God PAN te zien.

Zo gy maar veinzen kunt, zult gy de rol heel licht Van Minnaar speelen voor haar Vaders aangezicht. LEANDER. Maar gy moest t’eene niet voor ’t andere bestellen. WOUTER. Rust jy jouw hooft maar Heer; dit ’s ’t huis, ik zal eens schellen. Vertrekt. IZABEL, van binnen. Wie klopt daar? WOUTER. Vriend, doet op. ’t Is Izabel. IZABEL. Wie wou jy spreeken, Heer?

Terwijl ondertusschen de Kunstkenner voortging, dus te redeneeren: zou 'er aan die prulletjens nog al wat gelegen zijn, dunkt u? Ik heb al in den wil geweest, om ze mijn kinderen te geeven, om mede te speelen; maar als 't waar is, dat het oude afgoden zijn, is 't nog al der moeite waardig om ze te bewaaren.

Eergistren was ik jarig, En moeder vroeg mij toen, Wat ik van haar begeerde; Ik gaf haar eerst een zoen, En zei: mijn lief mamaatje! Bewijs mij deze gunst, Dat ik mag leeren speelen, En zingen naar de kunst. Zij nam mij in haar armen, En zei: in 't nieuwejaar. Nu brande ik van verlangen, Ach kwam de meester maar.

Wij zenden de kinderen onder de zeven jaaren niet ter schoole, noch stellen hen aan geenerlei geheugen, of herssensoefenenden arbeid; maar maaken hen dan sterk en bekwaam tot ligte handwerken, die ze ook door den tijd noodig zullen hebben; dat begint al met hun vijfde jaar; de eerste jaaren der kindsheid, worden slegts met groeijen en speelen versleeten.

De Kunstkenner. En wat gebeurt 'er dan verder? Ik. Wel! dan is het spel uit, en men geeft elkander geld. De Kunstkenner. Geld! Ik meende dat ge zo even zeidet, dat het een spel ware? Ik. Wel ja! ja, een spel; maar men speelt om geld. De Kunstkenner. Zo! heet men dan al wat tot uwent om geld gedaan wordt, speelen? Nu zo, dat is iets anders: als de Bakker dan brood bakt, speelt hij dan? Ik.

Dan krijgen wij dien besten schat, Die nimmermeer vergaat. Dan loopen we op het deugdenpad, En schrikken voor het kwaad. Mijn speelen is leeren, mijn leeren is speelen, En waarom zou mij dan het leeren verveelen?

De Indianen zyn zeer gemeenzaam onder elkander, en komen dikwils in eene groote hut of carbet, die daar toe in ieder gehucht is opgericht, by elkander. Zy danssen, zy speelen daar, of vermaken zig met het hooren of doen van vertellingen van spooken, toovenaars, of het verhaalen van hunne droomen, terwyl zy tusschen beiden dikwils in een onmatig gelach uitbarsten.

Ik ben een kind, Van God bemind, En tot geluk geschapen. Zijn liefde is groot; 'k Heb speelgoed, kleedren, melk en brood, Een wieg om in te slapen. Ik leef gerust; Ik leer met lust; Ik weet nog van geen zorgen. Van 't speelen moe, Sluit ik mijn oogjens 's avonds toe, En slaap tot aan den morgen. Geloofd zij God Voor 't ruim genot Van zo veel gunstbewijzen!

Morgen, als gij wakker zijt, Zal ik met u speelen. Slaap gerust, dan wordt gij groot; Leer tog spoedig loopen! Als gij zit op moeders schoot, Zal zij speelgoed koopen. O! Mamatjen is zo goed! Alles wil zij geven, Als haar kindertjes maar zoet En te vrede leven. Nimmer moet ik ledig wezen; Alles doen met lust en vlijt. Bidden, leeren, schrijven, leezen, Spelen, werken heeft zijn tijd.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek