Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 mei 2025
Zij snikte, snikte..., maar 't was alsof dit leed door tranen groeide.... De twijfel was nu niet meer weg te duwen..., schroeide pijn, gaf wanhoop in haar ziel.... De zekerheid kon niet zoo folterend zijn als dit niet-weten.... Toch durfde ook zij niets vragen..., wist ook niet hoe ze nu verder zou moeten spreken..., hoe 't hem vertellen, wat ze ondervonden had....
Tante, gaat hij weg om ... om ... Om wat, Jules? Om u; omdat u niet van hem houdt en niet met hem trouwen wil? Mama zegt dat ... Zij antwoordde niet; zij snikte, haar hoofd op Jules' hoofd. Is het zoo, tante? Neen, nietwaar...? Neen. Maar waarom dan? Zij richtte zich in eens op, zich winnende en zag hem vast aan. Hij gaat weg, omdat hij weg moet, Jules. Ik, kan je niet zeggen, waarom.
"O moar, ge 'n zil gij nie stirven! ge zilt gij genezen!" schreide Rozeke, in plotselingen opstand tegen een noodlot dat ze toch onverbiddelijk wist. Maar met een zwakken pijn-glimlach schudde hij weekjes het hoofd en vroeg haar nog eens wat ze doen zou als hij dood was. Zij kon niet antwoorden; zij snikte wanhopig.
Hij liep nog eens naar boven, ondanks de smeekingen der vrouwen, die gruwden voor 't bombardement-gevaar en hij doorsnuffelde al de kamers van het zoo dierbare huis. Ach! dat hij dit nu toch alles in den steek moest laten! Tranen kwamen in zijn oude oogen en nu de vrouwen het niet konden zien, schaamde hij zich voor zijn bittere droefheid niet. Hij snikte.
Eensklaps nam zij zelve weer zijn hand, heel zacht, heel teeder, legde haar hoofd op zijn schouder en smolt zuchtend weg in tranen. 'K zie ou toch al zeu lange geirne, snikte zij dof. Zij stonden vóór haar ouder's woning.
"Hij zal deud zijn, bezinne!" snikte de jongen. Het kon haar niet ontroeren. Zij werd eensklaps bijna kalm; alleen de vrees voor andere ongelukken beangstgde haar. "Verzorgt die oarme bieste," zei zij met bevende stem. En met Meleken, die ook toegesneld was, liep zij naar 't hek, de akeligheid die zij daar voelde naderen te gemoet. Van alle kanten kwamen menschen in de duisternis aangeloopen.
»Dat zou je wel willen,» zei Bob grinnekend. »'t Is het mijne, Kareltje. Hier heb ik een borstrok! Van wien is die? Van mij is hij niet, dat zie ik wel.» »O, 't is de mijne,» snikte Pieter, die hoe langer hoe bedroefder werd. »Leg hem maar op den kant,» zei Bob. »Ik heb twee schoenen!» riep Karel. »En ik eene kous!» juichte ik.
Lize vergat iets: er zou een tijd komen, dat ze een van de beiden moest missen, dat ze maar één van de beiden overhield, en eindelijk dat ze niets overhield. Toen Vader en Moeder gestorven waren, kon ze 't in huis en ook in de stad niet langer uithouden. "Ik moet hier weg," snikte ze, "ik heb hier toch niemand, die lief voor me is."
"Als hij sterft, heeft 't leven geen waarde meer voor mij!" steunde zij radeloos, zonder te bedenken hoe haar woorden hem smarten moesten. Doch bijna tegelijkertijd bezon zij zich en had zij berouw van hetgeen zij gezegd had. "O, wees niet boos," snikte zij, "ik weet zelf niet, wat ik zeg. Maar wat zullen we doen? Wat zullen we doen?"
Suzette heeft oogenblikkelijk om moeder gezonden; en nu kom ik, gelukkig en wel, uit de kerk, en daar hoor ik dat de goede juffrouw Noiret misschien nu al dood is; zij is gelaten, zegt vader, en er is geen bloed gekomen, en de dokter heeft haar opgegeven. Wat zal de arme Suzette beginnen?" Zij snikte luid. Ik ging met haar naar het hofje.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek