United States or Russia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Misschien zou hij er in een hotel eene goede kamer, eene goede tafel, een goed bed gezocht hebben 't geen zeker noch aan Craig-Fry, noch vooral aan Soun zou hebben mishaagd. Maar deze onhandige snaak, die bij deze gelegenheid een paar duim van zijn staart moest missen, had de onvoorzichtigheid om bij de douanen in plaats van den aangenomen naam, den waren naam zijns meesters te noemen.

Zij heeft hem zelfs zoo weten te hervormen, dat buiten hare omgeving evenmin heftige scènes met het kind plaats hebben. Ik wil u haar laatste opvoedkundige prestatie mededeelen. Onze dertienjarige snaak dan, heeft een zwak voor eieren, hij is er verzot op en moet ze nu als een groote oorlogsontbering missen.

"De jonker is de eenige zoon uit mevrouws eerste huwelijk nie-waar?" "Juist! maar daarom nog geen jonker dokter. 't Maakt niet uit, natuurlijk; maar hij is niet van adel. Ja waarachtig, ik heb wel eens gedacht: als ik den snaak mijn naam liet aannemen dan konden we hem misschien mettertijd nog baron maken ook. Je ziet me verwonderd aan.

De kooplieden konden uit Don Quichots gansche toetakeling en uit de dolle taal, die hij uitsloeg, wel dadelijk opmaken, dat het met hem daar boven niet recht pluis moest wezen, en een van hen, een jolige snaak, antwoordde dus dadelijk met even groote deftigheid: "Koen, dapper en roemwaardig ridder! wij hebben den naam van de eerbare jonkvrouwe, dien gij daar uit- galmt, nog nooit gehoord en hebben dus ook geen sikkepitje tegen haar in te brengen.

Er is ook een reiziger in ons gezelschap voor eene zaak in cognac; dat is een vroolijke snaak, en daar wij in zijn koffer een boek hebben gevonden met liedjes van Aristide Bruant, hebben we die op een goeden morgen gezongen.

Vrouw Toussaint vereerde Jean Valjean en vond alles goed wat hij deed. Op zekeren dag zeide de slager, die even Jean Valjean gezien had: "'t Is een rare snaak." Zij antwoordde: "'t Is een heilige." Nooit gingen Jean Valjean, Cosette of vrouw Toussaint uit of in het huis dan door de deur in de Babelstraat.

"Ja!" zeide deze: "de page had mij gisteren bij 't naar bed gaan gevraagd of hij vroeg het kasteel uit kon: en daar ik weet, dat er van zulk volkje niet veel goeds te verwachten is, was ik eens opgestaan om te zien, wat hij voor dag en dauw doen moest; maar de vogel was al gevlogen. 't Is een rare snaak, de eigenste page: aan wie denk je, dat hij gisterenavond zijn hof maakte?"

't Is waar, ik heb den naam van een vroolijke snaak te zijn: en dat ben ik ook, in gezelschap; omdat ik van aard gezellig hen en die droevige gedachte dan uit het hoofd stel. Maar als ik alleen ben, och! dan heb ik soms bange oogenblikken." "Gij hebt dus het ongeluk gehad, uw dochter zoo jong te verliezen?" vroeg ik deelnemend.

"Nu snaak," hernam de vader: "je bent, toen ik uit was, trouw op je post geweest. Wanneer ik de door je ontvangen gelden in orde bevind, dan kun je er vierhonderd gulden van opstrijken." "Maar papa!" "Al genoeg, al genoeg. Ga nu, en zeg aan Piet dat hij naar den ouden Wessels gaat."

"Snaak noemt gij mij? En gij weigert met mij te drinken? Moet het u dan gaan als den Indiaan, dien ik...." Verder kwam hij niet, want op dat oogenblik ontving hij van den reus zulk een geweldige muilpeer, dat hij ten onderste boven en over den kop duikelde en een eind weegs over het dek rolde.