Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 juni 2025


Ze had een verholen-heerlijk meerderheids-gevoel over haar geheim en een vijandigheid tegelijk tegen die anderen, die wel nooit iets voor haar gedaan zouden hebben.... "'k Hoef het nog niet eens te vertellen," dacht ze, maar ze zei toch: "Een dienst uit de Advertentiebode.... bij meester Jonkers,.... de volle kost.... en twaalf stuivers in de week." "Wat een aap!" schreeuwde Sien.

Want wat isser bekender alsdat het Hof d'eene Stadt tegen de andere in sijne gerechtigheydt maintineert? Gelijk sulx in veele ende verscheyden exempelen te sien is. Ook Grotius selve, sprekende van het Hof, seyt: Ipsa quoque urbium controversia, abeque magna mementi hic disceptantur.

Daer waren voor desen wel aengekomen Socinus, Arminius, Vorstius, Spinosa, met haersgelijken, maer dewijl dit hare rol niet en was, soo en sijn sy op dit Theater ook niet verschenen, maer sijn van ver blyven staen om het spel aen te sien.

Soo men nu hier by een Kikvorsch levendig opent, en men let op de beweeging van syn Hert ende het Oorken, soo sal men bevinden, datse inkrimpt en kleender wort: en als wederom, het Hert sig op syn beurt contraheert, soo sal men het van gelyken sien inkrimpen, kleender worden en in sig selven intrekken.

Maar Ant en Sien tegelijk aan 't vragen: Wat?.... een dienst?.... waar?.... bij wie?.... hoe was ze daar an gekommen?.... wat kon ze verdienen?.... "En God nog en toe," zei de moeder voor de tweede maal. Achterop haar stoel, de handen wijs-bezadigd over elkaar op den buik, zat het kind, en zij keek beurtelings de drie vrouwen aan met een wonderlijken blik van hoovaardigheid en achterdocht.

Maar nog banger was ze voor de treiterige joligheid van blonde en blanke Sien, voor het felle lachen van den rooden mond om de blinkend witte tanden en voor het schelle kijken van haar sterke blauwe oogen. Sprotje dacht vaak, dat ze van niemand thuis eigenlijk hield.

Maer nu wert daer een cnecht gheboren, Dies Robbrecht hadde groten toren Ende int herte groten nijt. Nu seldi hier sien in corter tijt, Wat dat den jonghelinc ghesciet, Ende hoe dat hem Robbrecht bracht in swer verdriet.

Ze hadden inkoopen gedaan, 'n ons Maria-koekjes bij de thee en garneersel voor 'n nieuwen hoed voor Treesje. "Niks geweest, Sien?" "Nee Mevrouw." "Wie heeft d'r weer zulke schandelijke voeten op de witte loopers gezet?" "Jongeheer Sijors." "Meneer heeft 'm toch verbojen om uit te gaan, als-die uit school komt." "Daar weet ik niks van." "Heb ù 'm uitgezonden, moeder?"

"Zoo'n nest!" schold Sien, terwijl zij, de hoofden onder de keukenlamp, het plukje tule, verfomfaaid al uit het pak gekomen, nog verder beduimelden.

Sprotje werd verward; zij begreep volstrekt niet, wat hij met die o's eigenlijk zeggen wou; en toen zij, de beide builtjes in haar mand, wat ontnuchterd het winkeltje weer uit kwam, zag zij op eens, aan den overkant der smalle straat, den vroegeren vrijer van Sien aankomen.... Sinds den avond van het briefje en de afgetrochelde twee gulden, had zij Hein niet weerom gezien.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek